Ontwerp-
en implementatiekenmerken van leerpaden binnen een Elektronische
Leeromgeving.
Deze
paper van De Smet, Valcke, Schellens en De Wever beschrijft de door
hen uitgevoerde studies naar de ontwerp-
en implementatiekenmerken van leerpaden binnen een elektronische
leeromgeving (ELO). Hun onderzoeksopzet bestaat in het totaal uit
vier verschillende onderzoeken. Van deze vier onderzoeken worden, in
deze paper, het theoretisch kader, de onderzoeksmethoden en de
resultaten weergegeven. De eerste studie betreft een
technologieacceptatie onderzoek, vervolgens twee interventiestudies
en ten slotte een kwalitatief onderzoek.
Het
theoretische kader waarop elk van deze onderzoeken steunt is
verschillend. Zo liggen onder andere het TAM2-model en ook de eerdere
bevindingen van Venkatesh en Davis (2000) aan de basis van het
technologieacceptatieonderzoek , samen met het werk van Hamuy en
Galaz. De door het onderzoek gebruikte leerpadstudies zijn onderbouwd
door de Cognitive Load theory, de Cognitive theory of multimedia
learning en tenslotte het onderzoek rond het samenwerkend leren
(CSCL). Het volledige doctoraat kan dan weer gelinkt worden aan het
capaciteit framework van
Vanderlinde
en van Braak (2010).
Voor
hun eerste studie hebben de onderzoekers gebruik gemaakt van een
vragenlijst om de leerkrachten te ondervragen. De vragenlijst is
samengesteld uit de TAM2-variabelen : 'ease of use', 'usefulness'
en 'subjectieve norm'. Voor de tweede studie werden er twee
verschillende soorten leerpaden ontworpen. De resultaten uit de
eerste studie besluiten enerzijds dat de bruikbaarheid en het
gebruiksgemak cruciaal zijn in de effectieve toepassing van de ELO
door leerkrachten. Anderzijds zijn ook de interne ICT-ondersteuning
evenals de ICT-opleiding van groot belang. Deze resultaten zijn
geanalyseerd met behulp van een pad-analyse.
Uit
de tweede en derde studie wordt geconcludeerd dat de leerlingen via
de leerpadinstructie beter scoren dan via een conventionele setting.
Ook variabelen zoals 'gender' en 'groepssamenstelling'
zijn van belang.
Bijvoorbeeld: Jongens hebben significant beter resultaten wanneer ze kunnen samenwerken met meisjes.
Bijvoorbeeld: Jongens hebben significant beter resultaten wanneer ze kunnen samenwerken met meisjes.
Bij
de vierde studie maakte 'Nvivo' de analyse mogelijk. Deze software
kon op schoolniveau aantonen dat er verschillende factoren bijdragen.
Deze factoren zijn onder andere: de beschikbaarheid, het functioneren
van de infrastructuur, het gebrek aan pedagogische steun en
opleidingen voor de leerkrachten. Deze combinatie van factoren
verhindert dat de leerpaden worden geïntegreerd binnen de ELO. De
leerkrachten rapporteren wel dat de leerlingen goed overweg kunnen
met de leerpaden. Toch zijn ze eerder verdeeld over de leerwinst.
Het
wetenschappelijk belang van deze studie wordt aangetoond omdat ze een
bijdrage levert aan de theorievorming aangaande de
technologieacceptatie van ELO’s door de leerkrachten van het
secundair onderwijs. Ook moedigt het de verdere operationalisering en
integratie van de ELO aan. Daarnaast toont de studie aan dat de
ontwerpkenmerken van leerpaden belangrijk zijn en dat instructie
gebaseerd op dergelijke leerpaden betere resultaten kan opleveren dan
via de conventionele instructiemethode.
De
praktische conclusies van deze studie bevatten onder meer het advies
om de ELO binnen de schoolomgeving goed te omkaderen met behulp van
onder andere introductiesessies, een goede Nederlandstalige
handleiding,... Verder dient ook de implementatie van de leerpaden
zorgvuldig te worden aangepakt, dit om het gebruik van ELO bij de
leerkrachten , die er nog niet mee vertrouwd zijn, aan te moedigen.
Tenslotte wordt ook het belang van ICT integratie in het onderwijs
benadrukt.
bron:
C. De Smet, M. Valcke, T Schellens & B. De Wever (2015) 'Ontwerp- en implementatiekenmerken van leerpaden binnen een Elektronische Leeromgeving'. Onderwijs research dagen UGent, 4p. https://biblio.ugent.be/publication/6851150, geraadpleegd op 30-03-2016.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten