Samenvatting
Aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte
van de Universiteit van Gent wordt ICT (web-klassen)
ingezet vanaf februari 2016 om leerlingen van het secundair onderwijs vertrouwd
te maken met hun opleidingsniveau van de bachelor in talen. De toekomstige
studenten worden via eenvoudige web-applicatie in verbinding gesteld met de
universiteit/faculteit wijsbegeerte en kunnen vanop afstand via de interface een
reeks lessen volgen en opdrachten (die representatief zijn voor bachelor
niveau) vervolledigen. De tijdsdruk voor de toekomstige studenten wordt begroot
op 2, 5 uur per week per web-klas. De
studenten in spe kunnen zich maximaal inschrijven voor twee web-klassen. De
klassen worden georganiseerd buiten de examenperiodes van het secundair onderwijs en duren een viertal
weken. De web-klassen worden thuis gevolgd als ook de bijhorende lesopdrachten.
De lessen worden wel begeleid door
docenten van de universiteit.
Via dit initiatief wil de faculteit een betere link leggen tussen
de veronderstellingen dat de leerlingen hebben enerzijds over de opleiding en
de daadwerkelijk moeilijkheidsgraad en inhoudsmogelijkheden van de opleiding anderzijds.
Met de web-klassen mikt de faculteit op studiekiezers van hun secundair
onderwijs en willen ze de uitval van eerste jaarstudenten omwille van foute
studiekeuzes beperken door een reëel beeld te geven de opleiding.
Het initiatief is complementair aan de
klassieke infosessies.
Reflectie
De web-klassen beogen om een realistisch beeld te geven van de verwachtingen van de studies in casu
die van talen aan de Universiteit van Gent.
Voor gemotiveerde leerlingen uit het
secundair onderwijs biedt de methode een handig middel om de moeilijkheidsgraad (inhoud) en de
verwachtingsniveau van de Universiteit in te schatten. Ook kunnen de web-klassen
hun mate van motivatie meten en het vraagstuk van leren kiezen - zo belangrijk
om de leeftijd omstreeks 18 jaar - mee helpen
oplossen.
De kost ( nu inzet van middelen, met name
vooral de manpower voor de begeleiding
voor nu een beperkt aantal studenten in spe) zal moeten geëvalueerd en
vergeleken moeten worden met de baten
van het initiatief te kennen ( minder uitval van studenten) om de rentabiliteit
van de investering te meten. Tussentijds
zou de overheid kunnen overwegen dat extramiddelen worden toegekend om
dergelijke pilootprojecten verder uit te werken?
Het experiment werkt nu met een beperkt
aantal studenten en docenten. De eerste resultaten lijken beloftevol dat een
tweede editie in het derde trimester van het secundair onderwijs van start zal
gaan.
Als het experiment uitbreidbaar is op niveau
van het aantal studenten ( nu 25 tal per docent/assistent per web-klas), dan
lijkt het ook zinvol om andere opleidingen te betrekken tot gelijkaardige
projecten. De web-klassen zijn immers een initiatief dat zeker uitgebreid kan
worden naar andere opleidingen. Een
zinvolle uitbreidingen zou naar de toekomst kunnen zijn dat tweede bacheloren
of oudere studenten een handje toesteken in gelijkaardige projecten om
ervaringen met de toekomstige studenten op een gestructureerde manier te delen.
De technologie is relatief eenvoudig om
web-klassen te organiseren voor studenten in spe. Ook lijkt het beheer van de
inhoud van de web-klassen binnen het handbereik. Waar het schoentje wringt zijn
de manpower van de docenten om de activiteiten van de scholieren wekelijks op
te volgen.
Er wordt gewag gemaakt dat de leerlingen
zich individueel kunnen inschrijven. Hopelijk is de toegankelijkheid voor
leerlingen die het sociaal moelijker hebben gewaarborgd dat scholen de nodige
tijd en ruimte bieden om deze leerlingen te helpen tot toegang tot ict die nodig zijn
om deel te kunnen nemen aan de web-klassen
die de faculteit organiseert.
Voor het initiatief van de web-klassen kunnen
de leerkrachten van het secundair onderwijs nog ingezet kunnen worden om
de projecten te bespreken met de leerlingen. Deze informatie vinden we niet
terug in de presentatie van het project, maar lijkt een vanzelfsprekendheid als
we weten dat de leraren van de derde
graad en de directies begaan zijn met de toekomstperspectieven van de jongeren.
Het aanbieden van de web-klassen weerhoudt
niet de initiatieven van de Universiteit/ faculteit om info-sessies te geven over de
geprogrammeerde curriculum voor de nieuwe studenten.
Besluit
Het project staat nog in zijn
kinderschoenen, maar heeft iets veel belovend om de studiekeuzes van de
leerlingen in de toekomst te optimaliseren. Scholen van het secundair zouden
hieraan in laatste graad extra aandacht kunnen schenken om het volgen van web
klassen aan te moedigen et zo nodig te ondersteunen om zo bij te dragen tot een
bewuste studiekeuze bij de jongeren van morgen.
Referenties
Dag Olivier,
BeantwoordenVerwijderenIk denk dat deze webklassen een zeer goed initiatief zijn. Ze kunnen opendeurdagen aanvullen en de leerlingen een goed beeld geven over wat de opleiding inhoud.
Natuurlijk bestaat er wel al zoiets als openlesdagen, leerlingen uit het secundair kunnen dan tijdens de krokusvakantie lessen bijwonen uit verschillende richtingen.
De webklassen kunnen hier dus een mooie aanvulling zijn, de leerlingen kunnen van thuis uit enkele lessen bijwonen. Dit kan voor sommige leerlingen drempelverlagend werken.
Al te vaak kiezen studenten een richting die hun achteraf gezien toch niet zo goed ligt als gedacht. Met initiatieven zoals dit, tracht men dit in de toekomst te vermijden/beperken.
Dit kunnen we alleen maar toejuichen. Misschien is het in een verder stadium van het project wel mogelijk om studenten uit het secundair verplicht enkele webklassen te laten volgen, zodat iedere student op zijn minst van 1 richting toch al een beter beld heeft over de inhoud van de lessen.