Tijdens de krokusvakantie kreeg ik de gelegenheid om een observatiestage te doen in het CAC (Cairo American College) http://www.cacegypt.org/
De school heeft ICT-integratie met een one-to-one laptopprogramma.
De school heeft ICT-integratie met een one-to-one laptopprogramma.
Omdat ik er vooraf even met professor Questier over kon overleggen, raadde hij mij aan om zo veel mogelijk op te steken over deze ICT-integratie. Ik wil jullie hier graag verslag van uitbrengen.
Gedurende een week was ik aanwezig op de school en volgde ik er meerdere lessen bij verschillende leerkrachten.
Tijdens een interview met de ICT coördinator ging ik op zoek naar de geschiedenis van het one-to-one laptop programma, naar de voordelen ervan en naar de moeilijkheden.
Een interview met een van de eerste leerkrachten die met ICT integratie werkte bracht de praktische zaken die voor de leerkracht belangrijk zijn aan het licht. Zo was er een stapsgewijze start geweest, eerst met enkele leerkrachten en ieder jaar werd deze groep groter.
Hieronder kunnen jullie de neerslag van beide interviews lezen.
1. Interview met Aland Russel, ICT-coördinator
Wat is de geschiedenis van het
one-to-one laptop program?
Idee is dat je veel info krijgt en de tool is de computer en
het internet, dus kinderen kunnen van jongs af aan hiermee leren werken. Het
gaat hierover:
1ste Snel opzoeken van info: AAL anytime anywhere learning.
2de Vele verschillende manieren om het leren voor te stellen, te combineren en nieuwe kennis te creëren.
3de Samenwerken met experten en kinderen van dezelfde leeftijd overal ter wereld. Vroeger waren dat de pennenvrienden, nu is het real time communicatie. AA anytime anywhere is hier belangrijk.
1ste Snel opzoeken van info: AAL anytime anywhere learning.
2de Vele verschillende manieren om het leren voor te stellen, te combineren en nieuwe kennis te creëren.
3de Samenwerken met experten en kinderen van dezelfde leeftijd overal ter wereld. Vroeger waren dat de pennenvrienden, nu is het real time communicatie. AA anytime anywhere is hier belangrijk.
Aland is Social Studies teacher, was ook lange tijd directeur
in andere scholen en hij kent gewoon veel van computers. Hij werkte gedurende
10 jaar in een American College in Zuid-Amerika aan ICT-programma’s. Vroeger was
dat enkel met vaste computers, maar door laptops + mobile internet kan alles
overal meegenomen worden. Hierdoor kwam het idee van een one-to one program en ook
de beperking tot het klaslokaal valt weg.
Het programma wordt toegepast in graden 3 tot 12 en is in iedere
graad anders. In deze school startte het project in de highschool, daarna in de
middle school en als laatste in de elementary school waar dit pas het 2de
jaar is.
Welke visie op ICT zit erachter?
To make learning easier, het gaat er niet om om meer te
bereiken, wel om gemakkelijker te leren. Een laptop is een extra tool bij het
leren. De manier van leren en de presentatie van het leren is anders, maar er wordt
niet meer door verwezenlijkt.
Hoe gebeurt de implementatie?
In het begin was er een projectgroep van leraren die spraken
over het waarom van computers. Het ging er niet over dat die leraren computers
wilden hebben, het ging erover waarom computers nodig waren.
De volgende vraag was: Wat is er nodig om dit te laten
werken?
In het begin zorgde de school voor de computers maar nu is er
sinds 5-6 jaar BYOD (bring your own device). Dit is een verplichting in de high
school. In de middle school (graden 3 tot 8) krijgen de leerlingen nog een
laptop van de school. De laptops worden iedere 4 jaar vernieuwd. Op dit
ogenblik is nog niet beslist hoe of wanneer de leerlingen uit de middle school ook
zelf hun laptop moeten aankopen of dat de school nog eens de vervanging gaat
doen.
Het kost nogal wat: Het netwerk staat voor 50% van de kost
en de hardware voor de andere 50%. Het budget voor de gehele school is per jaar
> $ 500.000
Het onderhoud en programmeren kost $ 250.000 tot 300.000, een
verzekerde internetverbinding (die mag nooit uitvallen) kost $ 100.000 en de hardware
kost $ 250.000. Het uiteindelijke doel is om de gratis laptops af te schaffen
omdat het veel en veel te duur is.
Wat waren/zijn de uitdagingen voor
het one-to-one program?
De grootste uitdaging is om het systeem draaiende te houden
en ook de kostprijs. Het is heel duur omdat de werking verzekerd moet zijn.
Wat zijn de voordelen op het vlak
van leerwinst?
Leerkrachten moeten op een andere manier gaan lesgeven. Het
one-to-one programma kan geen vervanging voor pen en papier worden. Door het
laptop gebruik is er veel meer exploratie mogelijk dan bij de traditionele
manier van lesgeven. De leerkracht moet zijn manier van lesgeven aanpassen en
de studenten de keuze laten om voor zichzelf te beslissen wat, hoe en wanneer.
Een voorbeeld is het leren over de revolutie (we zijn in Caïro).
Hiervan kan een video getoond worden en de leerlingen zullen daar wat van
opsteken. Wat beter zou zijn is dat je de studenten een toepassing laat maken,
nadat ze geleerd hebben over de revolutie. Ze krijgen de opdracht iets te maken
over wat ze geleerd hebben, wat zij maar willen, en de leraar geeft enkel de
structuur mee. Waarover wil hij informatie zien? De inhoud, de organisatie en
het begrijpen. De tools zelf worden niet door de leraar uitgelegd, het zijn de
leerlingen die dit moeten ontdekken. En daar ligt de grootste aanpassing voor
de leraren, zij zijn graag in controle over het leerproces, maar ze moeten het
loslaten, een structuur creëren waarbinnen het moet gebeuren en de rest door de
leerling zelf laten doen. Motivatie voor de leerling is hier het belangrijkst.
Bovenstaande specifiek voor het one-to-one
programma?
Het grootste probleem is de leerlingen met de laptops leren omgaan,
ze laten die regelmatig vallen omdat ze nog jong en onhandig zijn. BYOD heeft
ook wel problemen maar minder. Voor software krijgen ze nog steeds hulp op
school, voor de hardware gaan ze naar de shop waar de eigen laptop vandaan komt
(high school), of ook op school voor de leerlingen van de middle school.
Het laten invullen van toetsen in een digitale omgeving is gemakkelijk
omwille van de score die meteen verschijnt maar je hebt beperkte mogelijkheden
in vragen stellen. Als bijvoorbeeld de spelling van een woord fout zou zijn dan
is de score 0. De leraar moet nog steeds het denken evalueren door zelf de
tests na te lezen. Een extra voordeel is
dat digitale tests nooit kwijt geraken.
Studenten kunnen heel erg creatief zijn als zij de mogelijkheden
krijgen om iets te ontwikkelen. Ze maken verbazingwekkende zaken als spelletjes
enz, maar je moet er wel op letten dat de inhoud ook aanwezig is. Je moet dus
duidelijk je verwachtingen meegeven. Al je hen de vrijheid niet laat in wat ze
gaan ontwikkelen, maar dit zelf begint te bepalen, dan kunnen ze niet zo
creatief zijn en krijg je 20 keer hetzelfde product. Op basis van het zelf
zoeken naar iets krijg je 20 keer iets anders en dat is het doel hier. Dit is
het verschil tussen het juiste antwoord krijgen en de ontwikkeling van het
denken zien. Als de producten er allemaal hetzelfde uitzien is dat gemakkelijk
voor de leraar om het te quoteren maar de lln leren niets.
Over onderwijstechnologie: ICT-integratie is een middel om
een krachtige leeromgeving te creëren. Gebruik computers om die krachtige
leeromgeving voor ieder onderwerp te bereiken. Tegelijkertijd leren zij ook hoe
ze een computer kunnen gebruiken, maar dat is niet het doel van ICT-integratie.
Een cursus programmeren of ontwerpen op computer, dat zijn cursussen over
computers. ICT-integratie in de klas is heel iets anders.
Ben ik volgens u iets vergeten te
vragen?
Aland gaf hierop een ander voorbeeld uit de praktijk: Op een
bepaald moment gaf ik een vak ‘Exploratory robotics’, waar ik de leerlingen een
heleboel problemen gaf, maar ik leerde hen niets. Ik legde de problemen uit en
gaf hen heel veel bronnen mee. Zij konden de bronnen gebruiken of iets anders
doen maar ze moesten stap voor stap het probleem oplossen. Als ze met vragen
kwamen zei ik dat ik het ook niet wist. Ik gaf soms wel een bron aan waarmee ze
een nieuwe stap konden zetten. Dit vak duurde een heel semester maar de leerlingen
wilden er niet meer mee stoppen. Zij moesten alles zelf opzoeken, samen
discussiëren en via internet nagaan hoe dit elders al gebeurde. Ze maakten een
robot die iets kon opnemen en ergens anders neerzetten. Het probleem werd geanalyseerd
en in teams werden de oplossingen gezocht. Nadien werd ook in denkstappen
geanalyseerd en gepresenteerd. Dit is metacognitief denken. Het eindigde met een
presentatie waar zij door hun website gingen en alles stap voor stap uitlegden.
2. Gesprek met Tai Torky, leerkracht Social Studies
die deelnam aan de projectgroep die het idee uitwerkte en in de beginfase heeft
uitgetest.
Hoe is dit ICT one-to-one program
kunnen starten?
In het begin was er een projectgroep die de mogelijkheden bestudeerde.
Het moeilijkste was het budget vinden om de laptops te voorzien. Dit moest
zowiezo eerst besproken worden en bij de inschrijvingen voorgesteld aan de
ouders. Daarom werd de start van het project met 1,5 jaar uitgesteld.
De planning zag er als volgt uit:
1ste schooljaar: nadenken over hoe en met welke materialen, plus een juridisch kader ontwikkelen.
2de schooljaar: testfase van 1 semester bij enkele leraars/enkele klassen met gebruik van een laptop cart, nadien verlengd in het 2de semester
3de schooljaar: geïmplementeerd
1ste schooljaar: nadenken over hoe en met welke materialen, plus een juridisch kader ontwikkelen.
2de schooljaar: testfase van 1 semester bij enkele leraars/enkele klassen met gebruik van een laptop cart, nadien verlengd in het 2de semester
3de schooljaar: geïmplementeerd
Het moeilijkste is de hardware, de leerlingen moeten leren
hoe ermee om te gaan, er moet een tas voorzien worden om de laptop tijdens
vervoer te beschermen. De school moet een personeelslid voorzien voor het
onderhoud van dit hele systeem, het moet met zekerheid altijd blijven werken.
Ook moest er een juridisch kader ontwikkeld worden. Het project
moest bij de aanmeldingen al aan de ouders voorgesteld worden, zij moesten een
vrijwaring tekenen en waren verantwoordelijk voor eventuele materiële schade,
dus dat was heel wat voorbereidend werk.
De leraren moeten voldoende gebruik maken van het systeem om
dit tot iets vruchtbaars te maken. Tijdens het 1ste jaar was er een
leraar uit de projectgroep die deels lesvrij gemaakt werd om de andere leraren
technisch en met ideeën te ondersteunen. Het feit dat dit een leraar was ipv
een technische persoon was zeer belangrijk!! Zo kon praktisch gewerkt worden en
deze leraar begreep ook de problemen waarmee de anderen kwamen omdat hij zelf
ook voor de klas stond.
In het begin kan het met een laptop/tablet kar, die door de
leerkracht gereserveerd kan worden en die dan van klas naar klas verhuist. De laptops/tablets
worden na gebruik in de kar in de lader geklikt waardoor ze steeds
gebruiksklaar zijn. De leerlingen kunnen er eentje uitnemen voor specifieke
lessen of zelfs om mee naar huis te nemen. Een kar zou het budget voor publieke
scholen zeker beperken en meerdere leerlingen kunnen dezelfde laptop/tablet gebruiken.
Het moet wel om laptops of tablets gaan om het doel te bereiken want vaste
computers staan in een lokaal en daar moeten de leerlingen dan naartoe
verhuizen. De leerlingen krijgen in het begin enkele introductie lessen over
hoe het werkt, waarna ze verder exploreren.
Alle documenten die leraren opstellen moeten op google docs
komen, zodat ze anytime toegankelijk zijn voor de leerlingen. Tai Torky heeft trouwens een website op google sites die ze voor haar lessen gebruikt en niet alleen voor haar leerlingen maar voor iedereen vrij toegankelijk is. https://sites.google.com/a/g-cacegypt.org/tai-torky-cac-ms/
Na hoeveel tijd kan dit programma
echt operationeel zijn?
Het best is te beginnen met een testfase in slechts enkele
klassen, daarna met een groep leraren die voor het idee gewonnen zijn. Zij
kunnen dan presentaties geven en hun ideeën en manier van werken delen. Daarna
wordt er een draagvlak gevonden en dan kan het pas met heel de school. Dit
duurt minimum 3 jaar en de leraren moeten zich aanpassen aan deze manier van
werken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten