woensdag 1 april 2015

Hoe effectief zijn individueel aangepaste digitale oefenprogramma's?


 


Uit een onderzoek van Carla Haelermans en Joris Gheysels (2014) blijkt dat een digitaal individueel adaptief oefenprogramma voor basis rekenoefeningen zeer effectief is. Leerlingen zouden er meer uit opsteken dan dat ze oefeningen maken in een rekenboek.
Ook de rol van de leerkracht verandert hierbij de leraar moet nog slechts het oefengedrag van de leerlingen controleren. Daarnaast is het van groot belang dat de leraar de leerlingen met stimuleren om de oefeningen te maken.
In het algemeen is er tot nog toe nog maar weinig effectief bewijs of digitale leerprogramma’s al dan niet goede resultaten opleveren en waarom het goede resultaten zou opleveren (bibliografie Haelermans, et.al 2013)
De centrale vraag in dit onderzoek is: “Wat is er precies bekend over de resultaten voor leerlingen die werken met individueel adaptieve ict-programma’s?
Hiervoor werden een aantal individueel adaptieve programma’s uitgeprobeerd door de onderzoekers o.a. Muiswerk.
Uit andere studies blijkt dat individuele leertrajecten (niet digitaal) leiden tot positieve resultaten. (Reezigt et al., 2001; Vernooy, 2009).

Het positieve aan het feit dat het digitale programma’s zijn is dat het aanpassen op ieders niveau eenvoudig en goedkoop kan gebeuren.
Tijdens het onderzoek werd een experiment uitgevoerd  waarbij verschillende klassen met hetzelfde niveau van wiskunde oefeningen maken met een individueel adaptief ict-programma. Een andere groep was de controlegroep en moest geen oefeningen maken met dit programma (en werd ook niet speciaal aangemoedigd om oefeningen te maken). Daarnaast werd er nog gekeken naar de invloed van een groep die deze oefeningen alleen thuis ging maken en een andere groep die de oefeningen moest maken onder supervisie van een leraar.

Uit het experiment bleek dat de leerlingen die elke dag een half uur oefeningen hadden gemaakt met ict-programma, progressie maakten en een hoger niveau van wiskunde bereikten, al dan niet of ze voor hun houding geontroleerd werden door de leraar. Belangrijk is wel dat uit het experiment ook bleek dat de leerlingen enkel vooruitgang boekten door aangepaste oefeningen te maken en niet wanneer ze lukraak alle oefeningen gingen maken (dus die niet aangepast waren aan de leerling zijn/haar niveau of vooruitgang)
Uit het onderzoek is dus gebleken dat het leerlingen wiskunde laten oefenen met een adaptief individueel programma gunstige effecten heeft op de rekenvaardigheden van leerlingen. Uit het onderzoek bleek ook dat de motivatie van de leraar toch ook van belang was. Zo vertelden de leerlingen achteraf dat ze de oefeningen op de computer maken niet leuk vonden, maar dat ze het deden omdat de leraar hen er toe motiveerde. Wel was er geen verschil in de prestaties door de omgeving, thuis of school.

 

Reflectie

Leerlingen laten werken met individueel aangepaste ict-programma’s voor bepaalde vakken lijkt mij en dat is ook gebleken uit dit onderzoek zeker doeltreffend.
Of het ook doeltreffender is dan leerlingen dagelijks een half uur aangepaste oefeningen te laten maken, niet op een computer, maar  uit een boek of in een schrift, dat denk ik niet. In het onderzoek heeft men de leerlingen die het computerprogramma niet moesten gebruiken in het geheel geen oefeningen opgelegd, dus heeft men de vergelijking ook niet kunnen maken.
Het is logisch dat leerlingen die elke dag een half uur, al dan niet met een computer, oefeningen hebben gemaakt, dat zij meer vooruitgang boeken, dan leerlingen die veel minder of geen oefeningen hebben gemaakt.
Ik vind dan ook wat er in dit onderzoek is onderzocht weinig relevant.
Men heeft onderzocht of het oefenen van wiskunde met individueel aangepaste computerpogramma’s effectief is. Uit het onderzoek blijkt dat dat zo is, maar dat kon men al op voorhand verwachten. Men heeft echter niet onderzocht of het effectiever is dan elke dag een half uur individueel aangepaste oefenigen te maken en te schrijven in een schrift. Deze vraag had ik persoonlijk interessanter gevonden, want hierop kan men het resutaat niet raden of bedenken.

Los hiervan vind ik het positief dat leerlingen met digitale programma’s werken om leerstof in te oefenen en oefenigen te maken. Voordelig is ook dat een computer heel eenvoudig, maar ook heel nauwgezet en stapje voor stapje de individuele evoluties registreert en aangepaste oefeningen aanbiedt aan elke leerling. Dit is veel verfijnder dan dat een leraar dit zou kunnen opvolgen, voor één leerling, laat staan voor een hele klas. Anderzijds is het voor de leraar  niet altijd te controleren of de leerlingen werkelijk elke dag een bepaalde tijd oefeningen maken. Tenzij ze die ook zouden moeten afgeven.

Ik zie het nut en de efficiëntie in aangepaste individuele digitale oefeningen, maar of het effectiever is dan het maken van oefeninen zonder computer, dat betwijfel ik, maar uit dit onderzoek is het niet naar voorgekomen.

 
Referenties:


Geen opmerkingen:

Een reactie posten