donderdag 16 april 2015

Sabam eist auterusrechten voor embedden van You Tube filmpjes

Vandaag in De Morgen... 

Samenvatting:

Sabam is van mening dat het embedden van een you tube video in een website niet valt onder het "persoonlijk gebruik". En dat er bijgevolg een vergoeding moet betaald worden dan wel toestemming moet gevraagd worden alvorens de video mag worden geëmbed.
Ofwel omdat de eigenaar van de (commerciële) website door het gebruik van banners een economisch voordeel uit de video haalt.
Ofwel omdat de eigenaar van de (niet-commerciële) website geen toestemming heeft gevraagd voor het plaatsen van de video. 
Sabam zou de enige auteursrechtenorganisatie zijn in Europa die het op heden op deze manier bekijkt. In Nederland werd al uitdrukkelijk een andere positie ingenomen. 
Ook het Europese Hof voor Justitie heeft in twee arresten geoordeeld dat het embedden van een video geen nieuwe ter beschikking stelling aan het publiek is, zodat de "embedder" niet voor een vergoeding kan worden aangesproken.

De link naar het artikel. R. Gomez, "Sabam eist auteursrechten voor doorplaatsen van You Tube Video's", De Morgen, 16 april 2015, http://www.demorgen.be/technologie/sabam-eist-auteursrechten-voor-doorplaatsen-van-youtube-video-s-a2288678/.

Korte reflectie

Opvallend is dat de situatie voor het Hof van Justitie zodanig duidelijk is, dat zij (letterlijk stelt dat) zij middels een verkorte procedure op de prejudiciële vraag (de vraag werd voorgelegd aan het Hof van Justitie door een nationale rechter, alvorens deze in de hem voorliggende zaak een definitieve beslissing neemt) te antwoorden.

De juridisch adviseur van Sabam stelt dat het embedden niet onder het persoonlijjk gebruik valt. Bovendien heeft Sabam een overeenkomst met You Tube voor het persoonlijk gebruik van een auteursrechtelijk beschermd werk, en valt het embedden van een video op een andere website hier niet onder.

Ik ga hier niet dieper in op de overeenkomst tussen Sabam en You Tube, omdat ik deze niet heb kunnen inkijken maar ook omdat dit m.i. gelet op de rechtspraak niet relevant is - zie hierna.

Wat zegt de Belgische wet precies? De wet betreffende de auteursrechten en naburige rechten werd opgenomen in Titel 5, Boek IX van het Wetboek Economisch Recht. In deze titel voorziet de Belgische Wetgever in de omzetting van richtlijn 2001/29. (Niet onbelangrijk, want ook het Hof van Justitie verwijst in zijn rechtspraak uitdrukkelijk naar deze richtlijn, én ook in België kan/moet men een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie stellen).

Artikel IX 165 stelt: Alleen de auteur van een werk van letterkunde of kunst heeft het recht om het werk volgens ongeacht welk procedé, met inbegrip van de beschikbaarstelling voor het publiek op zodanige wijze dat deze voor leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegankelijk zijn, aan het publiek mede te delen. (art. IX.165 WER - eigen onderlijning).

Wel, ik denk dat we kort kunnen zijn. Het Hof van Justitie heeft al meermaals geoordeeld dat het embedden van een video géén nieuwe mededeling aan het publiek is, indien de video al vrij ter beschikking staat van de internauten (lees: niet achter een betaalmuur). Concreet: embedden is volgens het Hof van Justitie toegelaten.

En wat met Sabam?

Hun redenering dat dit niet geldt voor commerciële sites gaat niet op. Hiervoor is het interessant even naar de feiten van het voormeld arrest BestWater te kijken. BestWater is een fabrikant van waterfilters, Mebes en Potsch zijn verdelers van deze waterfilters. BestWater laat een demonstratiefilmpje maken. Vermoedelijk door een derde werd dit filmpje - zonder toestemming van BestWater - op you tube geplaatst. Mebes en Potsch hebben deze video geëmbed op hun eigen website. BestWater vraagt nu een schadevergoeding aan Mebes en Potsch.

Mebes en Potsch verkopen waterfilters. Zij halen dus een direct commercieel voordeel uit het embedden van de video. Persoonlijk zie ik het verschil niet met het plaatsen van een banner boven de video. De stelling van Sabam dat dit arrest niet geldt in geval van commercieel voordeel is dan ook niet correct.

En de redenering met het gebrek aan toestemming? Ook hier kan Sabam niet gevolgd worden. Volgens het voormeld arrest van het Hof van Justitie, is er bij embedden geen sprake van een nieuwe communicatie aan het publiek. Zelfs al betreft het een publiek dat anders de video niet zou gezien hebben. Als er geen sprake is van een nieuwe communicatie, kunnen we artikel IX.165 WER niet toepassen.

Ter zijde, artikel IX 167 WER bepaalt inderdaad dat elke overeenkomst betreffende (de vermogensrechtelijke aspecten van) auteursrechten beperkend moet worden geïnterpreteerd. Maar als er geen sprake is van een nieuwe mededeling aan het publiek, is er m.i. geen inbreuk op het auteursrecht.

Dus, als jullie zelf worden aangesproken door Sabam, zéker betwisten. Neem voor de verandering een raadsman onder de arm en vraag hem een prejudiciële vraag te stellen aan het Hof van Justitie. Meer dan waarschijnlijk zal het antwoord van het Hof van Justitie in de zelfde lijn liggen als het aangehaalde arrest... De vraag is alleen of diegenen die worden aangesproken door Sabam al deze moeite zullen willen doen (en kosten voorschieten) om een kleine (?) vergoeding te ontlopen... Misschien gokt Sabam hier op?

Jeroen De Schryver

HvJ 21oktober 2014, C-348/14, Bestwater International GmbH vs. Michael Mebes en Stefan Potsch, http://curia.europa.eu/juris/celex.jsf?celex=62013CO0348&lang1=nl&type=TXT&ancre= (voorlopig enkel beschikbaar in het Duits en het Frans).

Wetboek Economisch Recht, niet officiële coördinatie: http://economie.fgov.be/nl/binaries/Wetboek_van_economisch_recht_tcm325-232243.pdf .

dinsdag 14 april 2015

ICT in de klas: genoeg redenen om het wel te doen?


Inleiding


Doorheen dit academiejaar ben ik me bewuster geworden van het gebruik van ICT in het onderwijs. Ik geef dit jaar nog geen stage, maar heb me al meermaals afgevraagd hoe ik ICT zou kunnen verwerken in mijn lessen wiskunde. Vòòr het lezen van artikels of het opzoeken van informatie, stond ik hier nog twijfelachtig tegenover omdat ik niet zeker was dat dit effectief een meerwaarde zou kunnen bieden aan de leerlingen om eventueel zo nieuwe leerstof te ontdekken of nieuwe kennis op te doen. Daarom ben ik op zoek gegaan naar een artikel dat me hiervan zou kunnen overtuigen.

Samenvatting


In het artikel worden zes redenen opgesomd waarom leerkrachten ervoor kiezen om ICT uit hun lessen te houden, niettemin met bijhorende tips om er toch voor te gaan. De voornaamste redenen waarom leerkrachten geen gebruik maken van ICT zijn gebrek aan tijd, kennis of (goed) materiaal.
Gebrek aan tijd kan eenvoudig opgelost worden door op voorhand goed na te denken wanneer ICT effectief een meerwaarde kan bieden in je les en het gebruik van ICT eerder te zien als een afwisseling van werkvormen.
Gebrek aan kennis kan enerzijds aangepakt worden door te leren van je collega's (eventueel kan er een pedagogische studiedag georganiseerd worden rond het gebruik van ICT in de klas). Verder wordt er in het artikel ook opgemerkt dat je hierin geleidelijk aan kan doorgroeien met het 4-stappenplan: Vervang, versterk, wijzig, herdefinieer.
Bij gebrek aan degelijk materiaal, kan er samen met de andere leerkrachten en ICT-coördinator samengezeten worden om te bespreken welke aankopen er gedaan kunnen worden zodat er geïnvesteerd wordt in materiaal dat het meeste gebruikt zal worden. Er wordt ook aangehaald dat tablets de beste aankoop zou zijn omdat ze redelijk goedkoop en mobiel zijn. Tot slot is het ook verstandig om een reserve les te voorzien zodat de les toch kan doorgaan bij technische problemen.

Persoonlijke reflectie


Uit nieuw onderzoek (hiervoor verwijs ik naar het tweede artikel in de referenties) blijkt dat slechts één op de drie leerkrachten uit het secundair onderwijs gebruik maakt van ICT in de les. Verder zou zelfs de helft van de leraren in het secundair slechts een paar keer per jaar gebruik maken van ICT in de les.
De redenen hierboven opgesomd hebben hier volgens mij veel mee te maken. Er moet nu eenmaal veel leerstof gezien worden binnen een beperkte tijd. Gebruik maken van ICT om nieuwe leerstof te geven aan de leerlingen kan gezien worden als een sprong in het duister, omdat we op voorhand nooit exact kunnen voorspellen hoeveel tijd en moeite dit zal vergen. Daarom hebben leerkrachten volgens mij vaak koudwatervrees als het aankomt op ICT in de klas.  
Gebrek aan tijd is voor mij een belangrijke reden waarom ik het niet zou doen. Er kan uiteraard veel misgaan bij de inschatting van de tijd en het niveau van de leerlingen. Om de stap naar ICT te zetten, lijkt het 4-stappenplan hiervoor uitermate geschikt. Starten met het invoeren van een taak waar ICT bij gebruikt moet worden om zo te evolueren naar een taak die volledig gemaakt en gebaseerd is op ICT. 
Gebrek aan kennis zou absoluut geen tegenhouder mogen zijn. Er bestaan verschillende nascholingen wat betreft ICT-kennis. Een ander goed idee is een pedagogische studiedag organiseren rond ICT zodat leerkrachten hun ervaringen kunnen delen en elkaar eventueel kunnen meetrekken in de wereld van ICT-gebruik in de klas.
Ook gebrek aan onvoldoende materiaal zou niet mogen meespelen. De leerkracht kan een les voorzien om alles grondig uit te leggen aan de leerlingen vooraleer ze thuis zelfstandig aan de slag moeten gaan. Of er kunnen in functie van het aantal computers verschillende groepen gevormd worden die samen al eens in de les kunnen uitproberen wat er van hen verwacht wordt zodat ze nog vragen kunnen stellen voor er zelfstandig thuis verder aan te werken.
De vraag komt dan wel naar boven wat er moet gebeuren met kansarme leerlingen die thuis misschien geen eigen computer hebben of geen internetverbinding hebben. Een oplossing zou kunnen zijn dat er tijdens de pauzes en na schooltijd een computer voorzien wordt met internet.
Een andere belangrijke reden waarom ik wel vind dat er gebruik gemaakt moet worden van ICT in de klas komt van Saskia Michielsen (uit het tweede artikel in de referenties):
“We willen alle leerlingen uitdagen en prikkelen door ze met alle vormen van ICT in aanraking te laten komen. Zij zijn tenslotte tijdens de digitale revolutie geboren. Het is een andere manier van leren en biedt eindeloze mogelijkheden om te differentiëren. Met een tablet kan je de ene leerling een filmpje laten maken en de andere een tekst laten screenen. Zo speel je in op hun verschillende leerstijlen.”
Na beide artikels grondig gelezen te hebben, ben ik wel degelijk overtuigd om ICT te gebruiken in de lessen, maar in de mate van het mogelijke. ICT gebruiken gewoon om ICT te gebruiken vergt heel veel tijd en energie die we ook ergens anders in kunnen steken. Maar ICT gebruiken om een meerwaarde te geven aan de les of om leerlingen zelf op onderzoek te laten gaan , is zeer verrijkend zowel voor de leerling als de leerkracht. Met de middelen die we hebben de dag van vandaag zou geen ICT gebruiken in de les betekenen dat we achteruit gaan in de technologie. Op deze manier kunnen de leerlingen ondervinden dat ze ICT ook kunnen gebruiken op educatief niveau. 
Zelf heb ik reeds een voorbeeld gevonden hoe ik later gebruik zou kunnen maken van ICT in een les wiskunde, namelijk het ontdekken van het getal pi. Voor meer informatie of voor geïnteresseerde, verwijs ik naar de derde link in de referenties.

Referenties


maandag 13 april 2015

Beleidsnota Mediawijs

Inleiding

De beleidsnota voor mediawijsheid, opgesteld door de Vlaamse Overheid, wil bijdragen aan een inzicht in de werking van media bij kinderen, jongeren en volwassenen. Ze gaan ervan uit dat we in de steeds meer technologische maatschappij, nood hebben aan het ontwikkelen van een zekere media-wijsheid, dit ongeacht sociale of economische achtergrond. Dat deze materie verder reikt dan enkel media en dus ook innovatie, jeugd, onderwijs, cultuur, welzijn en armoedebestrijding aanraakt, vinden we terug in de beleidsnota's rondom die thema's.

Het beleid dat de Vlaamse Overheid voorstelt, baseert zich op een algemene visie van media en richt zich vooral op kinderen en jongeren. Ze richten zich daarop, met de toekomst in het achterhoofd, en het idee dat hun wereld als geen ander is doordrongen van erg veel verschillende media. De school staat dus centraal in het leren omgaan met deze media en krijgen zo ook enkele verplichtingen van deze beleidsnota. 

Visie

Media is alomtegenwoordig in ons leven, wij als burger spelen ook steeds vaker een actieve rol in en rondom media. We schakelen over van een eerder consument-houding naar een producent-houding. Toch worden we misschien vaak overschat, zijn bijvoorbeeld jongeren wel zo goed in het verstaan van de 'internet-taal'? Het is dus de bedoeling aan de hand van praktische vaardigheden en denkkaders, leerlingen te helpen bij het leren van deze nieuwe taal.

Voor volwassenen ligt het een beetje anders, zij worden eerder gestuurd in het bijbenen in deze nieuwe technologieën, er zich aan aanpassen en er zelf gebruik van te maken. Er wordt dus gesproken over intergenerationeel leren. Zo kunnen verschillende generaties erg waardevol zijn bij het informeel leren. 'Omgaan' met media is dus de belangrijkste uitdaging van deze beleidsnota. 

Er bestaat reeds een beleidsnota voor zowel media als onderwijs, deze hebben dus heel wat raakvlakken met deze nota. Het is de bedoeling dat deze samen bepaalde punten ondersteunen en samen werken naar het behalen van de vooropgestelde doelen.

Wat erg belangrijk is binnen deze nota is het feit dat ze 'evolutief' is. Dat wil zeggen dat ze openstaat voor nieuwe inzichten vanuit praktijk en wetenschappelijke domeinen. Het vormt ook een uitnodiging om met zijn allen er aan te blijven werken. 

In een vorige conceptnota hanteerde men de volgende definitie voor 'mediawijsheid':
Mediawijsheid is het geheel van kennis, vaardigheden en attitudes waarmee burgers zich bewust en kritisch kunnen bewegen in een complexe, veranderende en gemediatiseerde wereld. Het is het vermogen tot een actief en creatief mediagebruik dat gericht is op maatschappelijke participatie.(Nederlandse Raad voor Cultuur, 2005)
Nu willen zo erbij zetten dat het om meer gaat dan enkel vaardigheden of attitudes, maar misschien nog belangrijker, ook om het bewustzijn vanuit de praktijk. Dit inzicht in bijvoorbeeld bepaalde mechanismen die commerciële communicatie met zich meebrengen, is erg belangrijk om veilig en verantwoord media te gaan gebruiken.

Missie

De missie van het mediawijsheidsbeleid is alle burgers vandaag en morgen in staat stellen om zich bewust, kritisch en actief te kunnen bewegen in een steeds meer gemediatiseerde samenleving. Dit moet de positie van burgers in de maatschappij versterken en/of bijdragen aan hun persoonlijk welbevinden. (Beleidsnota mediawijs, Vlaamse Overheid, 2012)
Het verhogen van mediawijheidscompetenties staat dus centraal, deze worden gezien als een samenspel van kennis, vaardigheden en attitudes. Dit willen ze bereiken aan de hand van een geëmancipeerde visie om het verbieden van dingen te voorkomen. Deze nota stelt voor om:
1. zelf media actief gebruiken (om de mogelijkheden en risico’s ervan te leren kennen) 2. bewust over media reflecteren (als je dat niet op een oppervlakkige manier wilt doen heb je kennis nodig over de geschiedenis en economie van de media) 3. bewustwording van de impact die media hebben op je brein en dus ook op je handelen  (Beleidsnota mediawijs, Vlaamse Overheid, 2012)
Aan de hand van 5 stappen wil de overheid haar verantwoordelijke rol opnemen. (Beleidsnota mediawijs, Vlaamse Overheid, 2012)

  1. Coördineren: De overheid neemt een coördinerende rol of regierol op zich. Zij stimuleert samenwerking en overleg tussen alle betrokken actoren en bevordert – waar nodig – een betere afstemming tussen nieuwe en bestaande initiatieven. 
  2. Reguleren: De overheid werkt een strategisch kader uit met een duidelijke regelgeving. Dankzij een doeltreffende regelgeving kan zij een rol spelen in het bestrijden van potentieel schadelijke inhoud.
  3. Faciliteren: Een derde kerntaak van de overheid is het faciliteren van initiatieven inzake mediawijsheid. Dit kan via gerichte financiering, projectsubsidiëring of via het uitwerken van andere vormen van (financiële) stimuli. 
  4. Sensibiliseren: Verder heeft de overheid een sensibiliserende rol te vervullen. Het kan daarbij gaan om het aanzetten van diverse actoren tot specifieke acties. Daarnaast kan ook gedacht worden aan grotere sensibiliseringscampagnes over specifieke topics of voor speciale doelgroepen (bv. leraren uit een bepaald onderwijsniveau). 
  5. Monitoren: Een laatste rol is het in kaart brengen van het veld van mediawijsheid, van noden en behoeften en dit via gerichte onderzoeksactiviteiten of consultancy.  

 Doelstellingen

Aan de hand van 4 doelstellingen, wordt het beleid geoperationaliseerd.
  1. Het creëren van een duurzaam en strategisch kader voor mediawijsheid: Het belang van een beleidskader mag niet onderschat worden. Het is belangrijk om steeds op terug te kunnen vallen, alleen als deze duurzaam is, kan deze ook zo werken. Deze conceptnota wil de eerste stap zetten in die richting. Aan de hand van een duidelijke definitie en missie profileren ze zich als de kartrekker en zo meer een weg afbakenen en duidelijkheid creëren.
  2. Het stimuleren en verhogen van competenties: Doordat de samenleving meer en meer een kennismaatschappij wordt en digitale media daarop inspelen, is het belangrijk deze kansen ook te gaan benutten. De nodige vaardigheden ontwikkelen is dus belangrijk maar ook een kritische kijk op de werking van bepaalde media mag niet vergeten worden.
  3. Het creëren van een e-inclusieve samenleving: Deze doelstelling heeft te maken met de gelijke kansen die verzekerd moeten worden in deze kennismaatschappij. Deze maatschappij brengt ook een risico met zich mee: de mogelijk polarisering tussen zij die wel toegang en competenties hebben om met ICT om te gaan en zij die deze niet hebben. Maatschappelijke uitsluiting moet dus voorkomen worden en staat hoog op de agenda van de Overheid.
  4. Het creëren van een veilige en verantwoorde mediaomgeving: Dit doel slaat vooral op het individuele. Hoe ben ik een veilige en verantwoorde mediagebruiker? Hoe ga ik om met cyberpesten? Dergelijke vragen komen onder dit dele naar voor. Privacy staat hier meer en meer centraal. Voorkomen is in dit geval zeker beter dan genezen. 

Reflectie

Zoals wel vaker zijn Overheidsdocumenten erg vaag, dit is ook hier het geval. De geoperationaliseerde doelen zijn eigenlijk niet zo geoperationaliseerd als gezegd. Vaak gaat het nog over uitgewerkte ideeën of plannen voor de komende jaren. Beleid in kinderschoenen misschien? 

Toch zijn er bepaalde dingen wel erg goed. Ik geloof bijvoorbeeld heel erg in het Kennis Centrum Mediawijsheid. Dit centrum heeft vooral als doel een startpunt te zijn voor andere initiatieven. Zij verlenen kennis, zoals een kenniscentrum dat doet, maar staat ook in voor het begeleiden van initiatieven. Zo kunnen zij zeggen wat al bestaat, wat vrij te verkrijgen is en wat nog ter ontwikkeling staat. Naar mijn gevoel hebben zij een belangrijke taak in een nieuwe orde creëren in de heersende chaos. Er zijn namelijk zoveel initiatieven die mekaar overlappen of op elkaar lijken dat orde hier wel op zijn plaats is. Wanneer een leerkracht de richtlijnen wil toepassen en op zoek is naar een manier om dit te doen, is dit vandaag de dag nog te weinig aanwezig. Ze zijn nog te veel op zichzelf aangewezen, wat misschien beroep doet op de creativiteit van de leerkracht maar dit kan ook zorgen voor een niet nastreven van de richtlijnen. En dat kan niet bedoeling zijn. 

Naar mijn mening neemt de overheid zijn taak als 'kartrekker', die ze zelf willen zijn, nog te weinig serieus. In landen als bijvoorbeeld Canada, werkt de overheid mee een algemeen project van waar velen starten. Zo promoten zij deze project en verplichten ze in sommige gevallen in scholen. Op die manier weet de overheid hoe en met wat scholen bezig zijn omtrent media. Zij geven ook richtlijnen in verband met het gebruik van media in de klas, als tool bij het lesgeven. Zulke dingen missen nog heel erg in deze beleidsnota, naar mijn mening.

De overheid kan volgens mij nog meer doen buiten de bestaande richtlijnen, eindtermen en beleidsnota's. Hun taak, zoals eerder gezegd, als 'kartrekker' vullen ze nog iets te ondermaats in. Zij kunnen perfect zorgen voor meer orde in de bestaande chaos, wat in mijn ogen zal leiden tot een beter uitgevoerd mediabeleid. En dus ook een betere invulling van de opgestelde doelen.

Een goed voorbeeld hier vind ik Mediawijs.be. Zij werken ondertussen samen met de overheid, maar niet vanuit de overheid. Zij leiden media-coachen op, mensen die bijvoorbeeld in scholen als pioniers kunnen fungeren om ICT meer te gaan omarmen. Dergelijke initiatieven zouden eigenlijk vanuit de overheid moeten kunnen ontstaan.  

Bronnen

- http://www.ond.vlaanderen.be/ict/beleid/conceptnota-mediawijsheid.pdf
- http://www.ond.vlaanderen.be/ict/beleid/beleidsplanICT2007-2009.pdf
- http://www.ond.vlaanderen.be/ict/beleid/default.htm
- http://mediawijs.be/nieuws/web-we-want-handboek-voor-leerkrachten
- http://www.webwewant.eu/nl/web/guest/handbook-for-educators
- http://www.webwewant.eu/documents/10180/23883/EN/48d3132f-7c5d-49b9-9de1-d148664555e0
- http://mediawijs.be/dossiers/dossier-digitale-kansen-voor-kansarme-groepen
- http://www.kidsandyouth.com/9.05.pdf
- http://longlivekids.ca/media-literacy/videos/media-have-commercial-implications

dinsdag 7 april 2015

Robotica in het onderwijs: leren met en door robots


Inleiding


De wereld van de informatica zit verweven in ons alledaags leven onder allerhande vormen. Velen van ons zouden verloren zijn zonder onze technologische hulpmiddelen. Naast de technologie die de kinderen thuis reeds leerden kennen, krijgen kinderen van de lagere school nu ook de kans om kennis te maken met de techniek van robots dankzij de robot koffer.


Initiatiefnemer Kris Geelen is ICT-coördinator en stond zelf ooit nog als kleuterleider voor de klas. Hij maakte toen ook al gebruik van robots in de klas om zo het enthousiasme en de interesse van de leerlingen te prikkelen. Zo gebruikte hij bijvoorbeeld in de les gymnastiek gebruik van een robot om de turnoefeningen te demonstreren.

Het robotica project werd opgestart door ICT-team van het Stedelijk Basisonderwijs Antwerpen. De bedoeling van de robot koffer is om techniek en wetenschap op laagdrempelige wijze te introduceren in het lager onderwijs en de interesse van de leerlingen aan te wakkeren. Klassen krijgen de kans om de koffer uit te lenen voor 2 weken. Hij bevat niet alleen robots van verschillende moeilijkheidsgraden, maar ook lesfiches, lesvoorbereidingen en handleidingen. De lespakketten zijn bewust uitgekozen en leunen aan bij de dagdagelijkse realiteit. Ook laptops en tablets die nodig zijn om de robots te kunnen besturen en programmeren worden inbegrepen bij het uitleenpakket. De robots variëren naar gelang de verschillende moeilijkheidsgraden van simpele robots die kunnen worden bestuurd met een tablet, tot meer geavanceerde robots waarbij de kinderen zelf leren programmeren.

“Het maakt leren niet alleen leuker, we willen ook anticiperen op het onderwijs en de wereld van morgen.” (bron: www.stedelijkonderwijs.be) 

“We kozen specifiek voor deze nieuwe technologie, omdat we sterk geloven dat robotica in de toekomst aan belang zal winnen. We zien overigens dat bedrijven als Google er sterk in investeren. Een fijne ervaring met de robots in de klas moet de leerlingen ook warm maken voor meer techniek en wetenschap in hun latere studiekeuze, zegt Kristof Gielis, projectmedewerker.” (bron: www.stedelijkonderwijs.be)

Hoe het in zijn werk gaat


1. Scratch parcours met pijltjes programmeren
     Een voorbeeld over hoe een Scratch-programma werkt waarbij je een sprite met de 
     pijltjes van je toetsenbord bedient.


2. Dirigentje met Robobuilder
     Hier zie je hoe je bijvoorbeeld dirigentje kan spelen met Robobuilder 5720T.



3. Sphero 2.0 legt pad af
     De Sphero 2.0 legt een in "Draw & Drive" getekend pad af.

4. Robobuilder stempelen
     In dit filmpje kun je inspiratie opdoen om creatief met Robobuilder 5720T aan 
     de slag te gaan.


Andere gelijkaardige projecten


Het robotica project van het Stedelijk Basisonderwijs Antwerpen is geen unicum. Er zijn veel soortgelijke initiatieven die robots introduceren in het onderwijs, zowel in België en Nederland als in verschillende andere Europese landen. Robots worden niet enkel gebruikt om de leerlingen zelf te laten kennismaken met techniek door hen te leren om de robots zelf te besturen en programmeren. Maar zo zien we dat robots ook worden ingezet bij het lesgeven als leermiddel, als “onderwijsrobots” dus. Zo wordt de NAO, een humanoïde robot die overigens ook beschikbaar is via het robotica project, in een onderzoek van Hogeschool de Kempel uit Helmond (Nederland) gebruikt in een poging om de leerprestaties van kinderen in het basisonderwijs te verhogen.


Persoonlijke reflectie


Van robot grasmaaiers en stofzuigers tot smartphones en tablets, in de wereld van 2015 is technologie alomtegenwoordig en dat weerspiegelt zich dan ook in de verschillende generaties van onze maatschappij. Terwijl veel senioren nog steeds “sukkelen” met gebruiken van een gsm, die ondertussen reeds een dikke dertig jaar geleden werd geïntroduceerd, leren jonge kinderen al spelenderwijs de nieuwste technologische snufjes gebruiken. Dit fenomeen zie ik ook in mijn eigen familie. Zo krijg ik van mijn grootmoeder al eens af en toe per ongeluk een leeg tekstbericht toegestuurd of een ongewilde voicemail met enkel geroezemoes op de achtergrond, terwijl mijn neefje van amper 20 maanden reeds zelf de tablet kan aanzetten en zonder problemen een filmpje op YouTube kan afspelen. Is het filmpje gedaan dan scrolt hij moeiteloos door de verschillende suggesties, op zoek naar een nieuw filmpje. 

Ook al kinderen tegenwoordig steeds jonger leren omgaan met technologie, blijf ik toch een grote voorstander van projecten zoals deze robot koffer. Op deze manier krijgen ze de kans om kennis te maken met een andere vorm van technologie, die toch nog steeds verschillend is van de dagdagelijkse toestellen zoals smartphones en tablets. Ze leren spelenderwijs hoe de techniek in elkaar zit. Tenslotte zullen zij in de toekomst, in zowel hun persoonlijke als professionele leefomgeving, sowieso te maken krijgen met dergelijke vormen van techniek. En zoals het spreekwoord het zo mooi zegt: “jong geleerd is oud gedaan!”. Uit onderzoek is dan ook gebleken dat leerlingen die geïntroduceerd worden tot robotica in het onderwijs significant kennis behouden over de inhoud, het proces en het gereedschap waarmee ze te maken kregen (Cejka E., 2006). 

Echter heb ik wel een beetje mijn twijfels bij de financiële haalbaarheid van het robotica project uit Antwerpen. Volgens de online informatie zijn er momenteel 4 koffers beschikbaar. Elke koffer kost ongeveer zo’n 1500 euro en de NAO, het pronkstuk van dit project en de grootste en meest geavanceerde robot, meer dan 10 000 euro.


Referenties




Janka, Pekárová. "Using a programmable toy at preschool age: Why and how."Teaching with robotics: didactic approaches and experiences. Workshop of International Conference on Simulation, Modeling and Programming Autonomous Robots (SIMPAR 2008). 2008. 

Cejka, Erin, Chris Rogers, and Merredith Portsmore. "Kindergarten robotics: Using robotics to motivate math, science, and engineering literacy in elementary school." International Journal of Engineering Education 22.4 (2006): 711.

zondag 5 april 2015

De gezondheidseffecten van draadloze netwerkverbindingen op school

Samenvatting 

Aangezien technologie niet meer weg te denken is in het onderwijs en er steeds meer vraag is naar draadloze netwerkverbindingen op school leek het mij interessant om eens op zoek te gaan naar wat de effecten zouden kunnen zijn van deze draadloze netwerkverbindingen op de gezondheid van de leerlingen.

In het bezit zijn van een computer, een gsm, en allerhandeandere  moderne communicatietechnologie worden tegenwoordig als vanzelfsprekend beschouwd.  Jongeren en hun ouders verwachten dus ook dat deze (communicatie)technologie op school gebruikt mag worden. Het is zo dat het gebruik van deze toestellen gepaard gaan met radiogolven die elektromagnetische straling veroorzaken.

Het schoolpersoneel,  de ouders en de leerlingen vragen zich af of er gezondheidsrisico’s zijn voor kinderen en jongeren bij het gebruik van deze moderne communicatietechnologie. Scholen worden eigenlijk verondersteld om een veilige omgeving te zijn, waar gezondheidsrisico’s voor de leerlingen zo klein mogelijk worden gehouden.

De scholen vragen zich af hoe ze hier mee moeten omgaan. Enerzijds willen ze de leerlingen voorbereiden op het omgaan met deze moderne technologieën. Hiervoor zijn de klassen uitgerust met computers/tablets en installeren ze in sommige gevallen omvangrijke draadloze internetverbindingen of ze voorzien Wi-Fi in leraarslokalen en ontspanningsruimtes zodat er tijdens de pauze draadloze internettoegang is. Anderzijds willen scholen ook een antwoord geven op de vragen die aan hen worden gesteld i.v.m. de mogelijke gezondheidseffecten van straling.

Uit de rapporten van experten blijkt dat wetenschappelijk onderbouwd onderzoek niet kan bewijzen dat elektromagnetische straling van toepassingen zoals gsm, zendantennes, draadloos internet en draadloze telefoons (zgn. DECT-telefoons) schadelijk is, op voorwaarde dat de normen niet overschreden worden. Deze normen werden opgesteld door het beleidsdomein Leefmilieu en Natuur, dat onder meer de normering van zendmasten in Vlaanderen voorbereidt en de naleving van die normen controleert via de Milieu-inspectie . Het is wel zo dat wetenschappers op dit ogenblik nog geen definitieve uitspraak kunnen doen over de langetermijneffecten omdat draadloze toepassingen nog niet zolang zo intensief gebruikt worden. Onderzoek hiernaar werd al opgestart, maar de resultaten zijn nog niet beschikbaar. Er gebeurde wel al veel onderzoek op proefdieren en op cellijnen om het effect op lange termijn in te kunnen schatten. Op basis van dat onderzoek verwachten wetenschappers geen effecten op lange termijn.

Wat betreft de mogelijke effecten van straling op de gezondheid vormen kinderen een bijzondere doelgroep. Er zijn echter geen aanwijzingen dat bij de huidige normering over de zendantennes of bij productnormen zoals die zijn vastgelegd gevaren voor de gezondheid van kinderen zouden bestaan.
In het geval van straling zeggen wetenschappelijk onderbouwde expertrapporten dat de huidige normen volstaan om gezondheidseffecten te voorkomen. Een verbod op gsm’s of gsm-antennes op school is in het kader van voorzorg bijgevolg dus niet nodig.

Voordelen draadloze netwerkverbindingen

- Onbeperkt gebruik van moderne communicatietechnologie
- Geen beperkingen wat betreft de plaats waar deze moderne communicatietechnolgie gebruikt kan worden (bij een goede verbinding)
- Informatie is steeds beschikbaar
- Het is voor iedereen toegankelijk op school (leerlingen die hier niet over beschikken thuis kunnen hiervan wel gebruik maken op school)

Nadelen draadloze netwerkverbindingen

- Bij een (technisch) probleem vallen al de voordelen weg
- Iedereen is steeds beschikbaar
- Er moet een duidelijk beleid vanuit de school zijn waardoor de leerlingen niet heel de tijd op hun gsm, laptop, tablet bezig zijn.

Kritische reflectie 

Het blijkt dus dat er geen bewijs is dat elekrtomagnetische straling van mobiele communicatiesystemen de gezondheid schaadt. Hoewel er verder onderzoek noodzakelijk lijkt om dit met zekerheid te bevestigen, blijkt dit toch de conclusie te zijn van dit artikel.

Het lijkt mij wel nuttig dat scholen een duidelijk beleid opstellen naar het gebruik van deze moderne communicatietechnologie binnen de school zodat de leerlingen leren hoe ze hiermee best kunnen omgaan. Hoewel er waarschijnlijk dus geen risico's verbonden zijn op gezondheisniveau lijkt het mij op andere vlakken zoals op sociaal vlak niet ideaal indien leerlingen hiervan de hele dag en onbeperkt gebruik van kunnen maken. Hierover moeten volgens mij dus duidelijke regels worden opgesteld vanuit de school. Op die manier kan een draadloze netwerkverbinding op school zeker bijdragen tot een verrijkende leeromgeving.

Voorts is het zo (dit wordt eveneens in het artikel aangehaald) dat niet al het wetenschappelijk onderzoek voldoet aan de kwaliteitseisen. Voor onderzoek naar effecten van straling op gezondheid is het belangrijk dat dit kan bekeken worden vanuit een multidisciplinaire invalshoek, waarbij verschillende disciplines samenkomen: geneeskunde, dermatologie, oogheelkunde, epidemiologie, biologie, fotobiologie, fysiologie, natuurkunde, elektrotechniek en dosimetrie, statistiek, psychologie en communicatiewetenschappen. Ook de gebruikte methodes zullen verschillende resultaten opleveren.

Bronnen 

Verdeyen A. et. al., Verantwoord omgaan met Wi-Fi en gsm-straling op school., Scheys M., Secretaris-generaal Departement Onderwijs en Vorming.

Beschermen of weerbaar maken?


Samenvatting artikels:
Internet is de grootste bibliotheek ter wereld wat informatie betreft. Het gebeurt echter dat je via zoekopdrachten op informatie komt die je niet zocht. “Je bent de 1.000.000e bezoeker op de site en je wint een reis, het enige dat je moet doen is je email adres en wachtwoord geven”. Dit is vergelijkbaar met je telefoonnummer geven als een vreemde persoon je dit vraagt. Kinderen beseffen echter niet altijd wat wel en niet ok is. Veilig internetten is daarom de boodschap.

Ik wil dit artikel linken aan een artikel van HLN over een oude man die veroordeeld is tot een gevangenisstraf vanwege webcamseks met een virtueel meisje.

Reflectie:
Het is onze job als leerkracht om leerlingen/kinderen te leren omgaan met allerhande programma’s, toepassingen, functies,… op de computer. We moeten hen namelijk klaarstomen voor een later leven waarin ICT een grote rol zal spelen. Kinderen komen op steeds jongeren leeftijd in contact met computers, internet,… Dit is goed omdat informatie opzoeken bijdraagt tot hun emancipatie. Anderzijds heeft internet ook als nadeel dat kinderen soms in contact komen met informatie die ze niet zouden moeten zien. Ik denk hier aan bijvoorbeeld grof geweld, porno, pesterijen,… Het is daarom noodzakelijk om hen ook van de gevaren op de hoogte te brengen enerzijds en hen hierbij te begeleiden. Anderzijds vind ik het onze plicht om hen te beschermen tegen sommige (schadelijke) informatie door het te verbieden.
Nu kunnen we ons echter de vraag stellen: wat is schadelijk? Via wat zoekwerk kwam ik op de site Kijkwijzer[1], deze geeft ouders mee welke inhoud mogelijk schadelijk is voor hun kind. Wat games betreft ligt dit anders. Ouders vergeten vaak dat deze meestal geweld bevatten. Het respecteren van de minimumleeftijd voor games lijkt mij daarom meer dan aan te raden. Ook wat betreft onlinegames.
Verder denk ik aan de veiligheid wat betreft Facebook, Skype, chatsites,… Op de site http://www.veiligonline.be/ vindt je allerlei info hoe je kind beschermen en weerbaar maken tegen het internetwereldje. Wat betreft Facebook, Skype,… raden ze ouders aan om wekelijks te overlopen welke mensen in de contactlijst van de kinderen staan. Enkel mensen die ze kennen van naast de chat hierbij toelaten zorgt ervoor dat ze toch enigszins beschermd blijven.



Conclusie:
We kunnen concluderen dat het onze job als leerkracht is om de leerlingen geleidelijk aan in contact te brengen met internet. Hierbij moet echter altijd vermeld worden welke gevaren hier aan gebonden zijn aangezien kinderen/leerlingen dit niet altijd zullen beseffen.

Referenties:
-          http://www.veiligonline.be/



donderdag 2 april 2015

Bioinformatica @ school?



In het alledaagse leven worden we meer en meer geconfronteerd met wetenschap en technologie. Het speelt een rol in tal van gebieden zoals gezondheid, voeding, milieu en forensisch onderzoek,... In het artikel hebben ze het bijvoorbeeld over genetisch gemodificeerd voedsel, stam cellen, ... 1. Daarom is het noodzakelijk dat we jongeren met wetenschap in contact brengen. In het verleden was de interesse voor het studeren van wetenschappen beperkter, maar door nieuwe en aantrekkelijke onderwijsmethoden is er een groeiende interesse ontstaan. Een veelgebruikte methode is ‘problem-based learning’ waarbij de verschillende stappen van wetenschappelijk denken aanbod komen (vraagstelling, data collectie, kritisch denken, discussie). Een essentieel onderdeel van het huidig wetenschappelijk onderzoek is bioinformatica. In deze discipline combineren ze biologie, computerwetenschappen, wiskunde,... om complexe biologische processen te beschrijven. 


Onderzoekers van het Instituto Gulbenkian de Ciênca in Portugal hebben een pilootproject uitgevoerd waarbij ze op bioinformatica gebaseerde onderzoeksactiviteiten hebben ingevoerd in secundaire scholen, meer bepaald “Bioinformatics@school” 1. Na implementatie hebben ze het programma op verschillende manieren geëvalueerd. Hieruit kwamen de volgende resultaten : 

  • 60% van de leerlingen vond dat deze manier van lesgeven motiverender werkte dan de traditionele onderwijsmethode. 
  • Bioinformatics@school bleek een positieve impact te hebben op de kennis en het zelfvertrouwen van de leerlingen. 
  • Betrokken leerkrachten in het project hebben nieuwe leerkrachten aangespoord om ook deel te nemen aan het project
 
Reflectie

Wetenschappers zijn het erover eens dat, door de grootschaligheid van biologische experimenten, de nood aan gerichte analyses noodzakelijk is. Is het essentieel om bioinformatica te integreren in het curriculum van secundaire scholen? 

In een recent artikel wordt beschreven dat computerwetenschappen moet verplicht worden in secundaire scholen 2. Als tegenargument wordt hier aangehaald dat het vak op zich moeilijk te integreren is in het huidige curriculum. Het geven van bioinformatica is volgens mij een goede oplossing, aangezien hier informatica geïntegreerd kan worden in de les biologie.  


Voordelen van het gebruik van bioinformatica  3,4

  •  Door het gebruik van bioinformatica worden abstracte genomische concepten (DNA, proteïnen,...) meer visualiseerbaar en worden ze daardoor beter begrepen. 
  • Veel recente en gebruikte wetenschappelijke technieken zijn gebaseerd op bioinformatica. 
  •  Beter inzicht in de samenhang tussen DNA, eiwitten en eigenschappen, en andere thema’s in de biologie. 
  •  Door leerlingen bioinformatica aan te bieden gaan ze verschillende vakken interdisciplinair gebruiken. Vakoverschrijdend werken wordt in Vlaamse scholen sterk aangemoedigd.  
       
Nadelen van het gebruik van bioinformatica :

  • Dure licenties voor bioinformatica softwares 
  • Het leerplan voor de lessen Biologie staat al erg vol 
  • Leerkrachten zijn dikwijls niet voldoende opgeleid op specifieke technologieën te doceren
 
Buiten de voor-en de nadelen van bioinformatica in het vak is het volgens mij belangrijk is om bioinformatica op een efficiënte manier te introduceren. Om dit succesvol te implementeren stellen D. Form en F. Lewitter 10 eenvoudige regels voor die dit mogelijk maken 5

  1. Keep it simple
  2. Gebruik van alledaagse voorbeelden (Vb. Genen die gekoppeld zijn aan een specifiek ziektebeeld)  
  3. Link met geziene wetenschappelijke topics
  4. Verder bouwend op eerder geziene topics
  5. Gebruik maken van activeiten om vaardigheden op te bouwen en informatie te verwerven door vraaggestuurd onderzoek. Bijvoorbeeld wanneer een leerling verschillende mRNA sequenties vindt voor eenzelfde gen, stelt ze zich eerst de vraag waarom dit kan en ontdekt dat dit door alternative splicing mogelijk is. 
  6. Mogelijkheid tot eigen inbreng. Een leerling gaat sterk gemotiveerd worden wanneer hij/zij aan een eigen project kan werken.  
  7. Meerdere leermethoden gebruiken 
  8. Aanmoedigen van leerlingen
  9. Gebruik van pen en papier voor het gebruik van de computer
  10. Resultaatgericht werken  
 
Ik sluit me aan bij deze 10 regels. Wanneer er rekening wordt gehouden met de bovenstaande eenvoudige regels denk ik dat het zeker een meerwaarde is om bioinformatica te integreren in het klasgebeuren. Er kan in sterke mate differentiërend en probleem gestuurd les gegeven worden.






  



Referenties
 1 Marques, I. et al. (2014). Bioinformatics projects supporting life-sciences learning in high schools. PLoS Computational Biology, 10(1). Opgehaald op 1 april 2015  http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3900377/

2 Ysebaert T. (2015). ‘Computerwetenschap zou een verplicht vak moeten zijn.’ Opgehaald op 1 april 2015 http://www.standaard.be/cnt/dmf20150401_01609288


4  Guth D. (2014). ‘Tufts teaches high school students.’ Opgehaald op 1 april 2015 http://tuftsdaily.com/news/2014/09/12/tufts-teaches-high-school-students-bioinformatics/

5 Form, D., & Lewitter, F. (2011). Ten simple rules for teaching bioinformatics at the high school level. PLoS Computational Biology, 7(10).  Ophaald op 1 april 2015 http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3203051/