Samenvatting
Flipping the classroom: een concept dat de laatste jaren aan een opmars bezig is binnen het onderwijs en ook vanuit de lerarenopleiding steeds vaker gestimuleerd wordt. Een veel besproken item, waarbij zowel voor- als tegenstanders in te onderscheiden zijn. Omdat k mezelf niet wil en kan promoten als voor- of tegenstander, wil ik met dit artikel enkel een kritische blik werpen op de pro's en contra's die in de geraadpleegde bronnen aangehaald worden om deze vervolgens vanuit mijn persoonlijke stagepraktijk te benaderen.
Saskia Beeldman geeft op haar blog een mooie definitie van wat het concept precies inhoudt:
Flipping the classroom: een concept dat de laatste jaren aan een opmars bezig is binnen het onderwijs en ook vanuit de lerarenopleiding steeds vaker gestimuleerd wordt. Een veel besproken item, waarbij zowel voor- als tegenstanders in te onderscheiden zijn. Omdat k mezelf niet wil en kan promoten als voor- of tegenstander, wil ik met dit artikel enkel een kritische blik werpen op de pro's en contra's die in de geraadpleegde bronnen aangehaald worden om deze vervolgens vanuit mijn persoonlijke stagepraktijk te benaderen.
Saskia Beeldman geeft op haar blog een mooie definitie van wat het concept precies inhoudt:
“‘Flipping the classroom’ betekent dat het lesgeven wordt omgedraaid.
In een traditionele les wordt de lesstof behandeld uit het boek en de docent
geeft huiswerk voor de volgende les. Bij ‘Flipping the Classroom’ is het de
bedoeling dat de lesstof thuis als huiswerk wordt gedaan en dat in de klas met
de docent de opdrachten worden uitgevoerd eventueel in groepjes. De stof kan
worden aangeboden door een hoofdstuk te laten lezen, een filmpje of een
presentatie te bekijken. De student kan dit bekijken op de computer, laptop,
tablet of mobiele telefoon.” (Beeldman, 2013)
De voordelen die in de geraadpleegde bronnen aangehaald worden, zijn veelal gelijkaardig. De voornaamste vat ik hier kort samen:
- meer differentie tussen de leerlingen (zowel op vlak van leerstatus als leerprofiel);
- werkt samenwerking tussen de leerlingen in de hand;
- een sterkere ontwikkeling van communicatieve vaardigheden van de leerlingen;
- leerlingen hebben meer controle over hun leerproces;
- combinatie van verschillende werkvormen is mogelijk;
- betere ondersteuning mogelijk vanuit het thuisfront;
- minder tijd verloren aan lesstof en er komt meer tijd vrij voor toepassingen en oefeningen;
- meer gerichte feedback en betere begeleiding tijdens het huiswerk;
- grote interactie tussen leerkracht en leerling.
Echter zien we meteen ook enkele onenigheden tussen de geraadpleegde
bronnen. Daar waar Christiaan van Os van mening is dat het klassikaal onderwijs
passiviteit stimuleert, omdat hierbij de leerlingen enkel en alleen de uitleg
dienen te absorberen en te luisteren, is Saskia Beeldman van mening dat het
flippen van je klas passiviteit in de hand werkt. Zij vindt dat kijken naar een
video of presentatie een passieve bezigheid is.
Omdat ik in mijn eigen lessen een
continue vraagstelling als aanpak hanteer, waarbij de leerlingen zeer actief
moeten meewerken, sluit ik me aan bij Saskia Beeldman. Als leerkracht is het je
taak om mogelijke passiviteit tijdens het lesgeven te verhinderen en de
leerlingen te prikkelen om bij ‘de les’ te blijven. Achter het beeldscherm is
er bovendien ook een verhoogd risico op afleiding (eten tijdens het kijken naar
het filmpje, de tv die op de achtergrond opstaat, zus of broer die je aandacht
opeist, etc.). Een eerste kritische benadering op het trendy concept.
In de geconsulteerde artikels gaat men
ook nadelen die verbonden zijn aan het flippen van je klas niet uit de weg:
- leerlingen zullen nog meer tijd doorbrengen achter het beeldscherm;
- ongewenste delen die toegevoegd worden aan de lesstof zoals reclame bij YouTube-filmpjes;
- sommige leerlingen zullen grotere werkdruk en (te) grote verantwoordelijkheid ervaren.
Reflectie
Enerzijds ben ik van mening dat
Christiaan van Os in zijn artikel een te minimale kritische houding aanneemt
t.o.v. het opkomende concept, terwijl ik anderzijds ervan overtuigd ben dat
Sandra Beeldman in haar artikel en Kristof De Witte en Maarten Cachet in hun onderzoek
het concept te weinig vanuit de praktijk benaderen en hierdoor nog enkele voor-
en/of nadelen over het hoofd zien. Om die reden wil ik graag het nieuwe concept
meer vanuit mijn persoonlijke praktijkervaring benaderen en mijn persoonlijke
mening hierop toespitsen.
Zelf geef ik stage in een Brusselse
school, waarbij er ongeveer 50% van de leerlingen aantikken op GOK-indicatoren.
Hierin behoren o.a. de leerlingen die thuis financiële moeilijkheden
ondervinden en nog steeds, vaker dan men zou denken, niet over technologische
middelen beschikken. Omdat het concept van flipping
the classroom vaak een computer of tablet vereist, lijkt me dit zeker één
van de grootste nadelen verbonden aan het principe.
Men zou dit kunnen oplossen door de
leerlingen niet de lesstof m.b.v. filmpjes te laten ontdekken, maar via het
lezen van een hoofdstuk in de cursus. Binnen mijn persoonlijke vakgebied,
wiskunde, denk ik dat het niet altijd even eenvoudig is om de leerlingen een
nieuw leerstofonderdeel op deze manier zelf te laten ontdekken: spreektaal is
immers niet hetzelfde als wiskundige taal met het regelmatig gebruik van
symbolen, waarbij er bijgevolg een verhoogd risico bestaat van het creëren van
misconcepties bij de leerlingen.
Een andere mogelijkheid, die ook als
oplossing aan bod komt in onderstaande literatuur, is het integreren van het concept
flipping the classroom in het
schoolleven. Sommige scholen maken de computerlokalen nog enige tijd
toegankelijk na afloop van de schooldag. Een vraag die hier meteen bij me opkomt:
wat als de leerlingen later op de avond of heel vroeg in de ochtend de leerstof
nog een keertje willen herbekijken of herhalen?
Een voordeel van het klassikaal
onderwijs is dat er ruimte is voor directe interactie en directe vraagstelling
bij het absorberen van de leerstof. Deze directe vraagstelling wordt vaak ook
mogelijk gemaakt bij het flippen van de klas via het aanmaken van fora waar
leerlingen vragen op kunnen posten. Een positief gegeven lijkt mij (ook omwille
van het feit dat leerlingen op elkaar kunnen reageren en met elkaar in
discussie kunnen treden), al kunnen er hier ook enkele kanttekeningen bij
gemaakt worden. Voor mijn specifieke vakgebied, m.n. wiskunde, is het niet
altijd even makkelijk om op vragen te antwoorden enkel en alleen via
schrijftaal. Vaak zijn immers ook wiskundige symbolen vereist, wat niet altijd
even eenvoudig is op fora.
Daarenboven vraagt het idee dat de
leerkracht ook actief is op het forum, met als doel de vragen van de leerlingen
te beantwoorden. Hierdoor kan de werklast van de leerkracht verhogen. Deze
stijging van de werkdruk kan geminimaliseerd worden, door als leerkracht inactief
te zijn op het forum, maar het antwoord op de vragen van de leerlingen als
basis voor de volgende les te beschouwen. Hierbij stel ik me dan weer de vraag
of dit alternatief wel nog voordelen biedt t.o.v. de directe interactie die plaats kan vinden
tijdens het klassikaal onderwijs.
Ook heb ik enkele bedenkingen op vlak
van technologie en vaardigheden: wat met de werking van de filmpjes op de
verschillende toestellen en programma’s die op de markt verschijnen, de
technologische tekortkomingen die kunnen optreden (bv. wifi of internet dat
hapert, etc.), de technologische uitrusting in de klas, de kwaliteit van de
filmpjes, de technologische vaardigheden van zowel leerkracht als leerling, etc.?
Gaat hierbij bovendien ook niet de authentieke vertellers-stijl met bijhorende
intonatie, die de sterkte van vele leerkrachten vormt, verloren? Kan het
inspirerende enthousiasme van de leerkracht op eenzelfde niveau over gebracht worden
via online videobeelden (die soms aan beeld- en geluidskwaliteit te wensen
overlaten)?
Ondanks de veelheid aan bovenstaande
kritische opvattingen die ik bij mezelf stel, denk ik dat het flipping the classroom-concept toch een
meerwaarde kan betekenen in het onderwijs, op voorwaarde dat het een doordachte
invulling krijgt. Extra voordelen van het concept zijn de ondersteuning bij het
herhalen van de leerstof of het voorbereiden van een examen of toets, en heeft
het ook een positief effect in geval van ziekte of bij regelmatige afwezigheid
van een leerling (bv. topsporterstatuut).
Zelf zou ik het concept slechts bij
bepaalde, goed gekozen, leerstofonderdelen toepassen. Ook denk ik dat de
leeftijdscategorie en de grootte van de
klasgroep een bepalende rol speelt in de beslissing voor de toepassing
ervan. Wanneer het uiteindelijk op een goede en efficiënte manier geïntegreerd
wordt, kan het zeker een meerwaarde betekenen in het lesgebeuren, waarbij het
een variërende werkvorm biedt binnen de lespraktijk.
Geraadpleegde
bronnen
Beeldman, S. (2013, 16 april). Flipping the Classroom, wat is het
eigenlijk? Opgehaald op 01 maart 2015 van http://saskiabeeldman.nl/flipping-the-classroom-wat-is-het-eigenlijk/#
De Witte, K. en Cachet, M. (2013). Flip de klas: Theorie als huiswerk en
oefeningen als les – Ervaringen uit de literatuur en voorbeelden uit het economie-onderwijs.
Opgehaald op 01 maart 2015 van https://feb.kuleuven.be/leuven/student/leraren/vakdidactiek_onderz/flip_klas
van Os, C. (2012, 2 september). Het flippen van je klas – Flipping the
classroom. Opgehaald op 01 maart 2015 van http://www.osacademie.nl/09/ict-in-de-klas/flipping-the-classroom/het-flippen-van-je-klas-flipping-the-classroom/
Deze reactie is verwijderd door de auteur.
BeantwoordenVerwijderenZeer goed artikel.
BeantwoordenVerwijderenEen voorbeeld van hoe het moet.
Dag Anouk,
BeantwoordenVerwijderenHet concept van flipping the classroom dat je hier beschrijft is iets dat ik als leerkracht al enkele keren (onbewust) heb toegepast. Zoals je zelf al aangeeft hoeft dit niet hoog technologisch te zijn, maar kan je perfect de leerlingen een stukje theorie in hun boek thuis laten bestuderen en er de les nadien op verder gaan. Ik heb het op die manier al enkele keren toegepast:
1) Verandering van spijs doet eten (i.e. het werkt activerend):
Meestal geef ik, net zoals jij, les via een onderwijs-leergesprek. Soms merk ik echter dat de leerlingen deze werkvorm een beetje beu raken en minder actief mee werken, waardoor je les vertraging kan oplopen. (Dit gebeurd vaak als je les na de middag valt :)) Om dit te vermijden heb ik onlangs de leerlingen gevraagd om zelf enkele meetkunde-eigenschappen en hun bewijs te bestuderen in het boek. De les nadien liet ik ze zelf aan bord komen om het bewijs uit te leggen. Een goede techniek om hen te leren bewijzen te leren.
2) Bij overlap in de leerstof:
Momenteel ben ik analytische meetkunde aan het geven, waar een grote overlap is met de leerstof over eerstegraadsfuncties die ik met hen in het eerste semester heb gezien. Ik heb hen dan ook gevraagd de theorie thuis te bestuderen en heb in de les meer tijd uitgetrokken voor de oefeningen.
3) Om te differencieren:
In de klas waar ik 4u wiskunde geef heb ik de leerlingen laten 'spelen' met een geogebra document waarin ze via slides het effect van verschillende transformaties op de parabool en de hyperbool konden bestuderen. In een invulblaadje moesten ze dan zelf de theorie die ze hieruit konden afleiden noteren. Zo had ik in de les nadien meer tijd om met hen naar de oefeningen te kijken.
Ik moet zeggen dat het me goed bevallen is en dat ik het nog zal doen.
Groetjes,
Sarah De Wachter
Goede tips, Sarah! Zeer concrete voorbeelden, die aantonen dat je ook rekening houdt met mijn kritische blik op het opkomende concept: een efficiënt gebruik, voor korte, goed gekozen leerstofonderdelen. Ik zal deze bijgevolg zeker ook in mijn eigen lespraktijk kunnen toepassen, bedankt!
BeantwoordenVerwijderenGroetjes,
Anouk