zondag 1 maart 2015

Zet je (wiskunde-)les eens op z’n kop!

Samenvatting
Flipping the classroom: een concept dat de laatste jaren aan een opmars bezig is binnen het onderwijs en ook vanuit de lerarenopleiding steeds vaker gestimuleerd wordt. Een veel besproken item, waarbij zowel voor- als tegenstanders in te onderscheiden zijn. Omdat k mezelf niet wil en kan promoten als voor- of tegenstander, wil ik met dit artikel enkel een kritische blik werpen op de pro's en contra's die in de geraadpleegde bronnen aangehaald worden om deze vervolgens vanuit mijn persoonlijke stagepraktijk te benaderen.

Saskia Beeldman geeft op haar blog een mooie definitie van wat het concept precies inhoudt:

Flipping the classroom’ betekent dat het lesgeven wordt omgedraaid. In een traditionele les wordt de lesstof behandeld uit het boek en de docent geeft huiswerk voor de volgende les. Bij ‘Flipping the Classroom’ is het de bedoeling dat de lesstof thuis als huiswerk wordt gedaan en dat in de klas met de docent de opdrachten worden uitgevoerd eventueel in groepjes. De stof kan worden aangeboden door een hoofdstuk te laten lezen, een filmpje of een presentatie te bekijken. De student kan dit bekijken op de computer, laptop, tablet of mobiele telefoon.” (Beeldman, 2013)

De voordelen die in de geraadpleegde bronnen aangehaald worden, zijn veelal gelijkaardig. De voornaamste vat ik hier kort samen: 
  •        meer differentie tussen de leerlingen (zowel op vlak van leerstatus als leerprofiel);
  •        werkt samenwerking tussen de leerlingen in de hand;
  •        een sterkere ontwikkeling van communicatieve vaardigheden van de leerlingen;
  •        leerlingen hebben meer controle over hun leerproces;
  •        combinatie van verschillende werkvormen is mogelijk;
  •        betere ondersteuning mogelijk vanuit het thuisfront;
  •        minder tijd verloren aan lesstof en er komt meer tijd vrij voor toepassingen en oefeningen;
  •        meer gerichte feedback en betere begeleiding tijdens het huiswerk;
  •        grote interactie tussen leerkracht en leerling.
Echter zien we meteen ook  enkele onenigheden tussen de geraadpleegde bronnen. Daar waar Christiaan van Os van mening is dat het klassikaal onderwijs passiviteit stimuleert, omdat hierbij de leerlingen enkel en alleen de uitleg dienen te absorberen en te luisteren, is Saskia Beeldman van mening dat het flippen van je klas passiviteit in de hand werkt. Zij vindt dat kijken naar een video of presentatie een passieve bezigheid is.
Omdat ik in mijn eigen lessen een continue vraagstelling als aanpak hanteer, waarbij de leerlingen zeer actief moeten meewerken, sluit ik me aan bij Saskia Beeldman. Als leerkracht is het je taak om mogelijke passiviteit tijdens het lesgeven te verhinderen en de leerlingen te prikkelen om bij ‘de les’ te blijven. Achter het beeldscherm is er bovendien ook een verhoogd risico op afleiding (eten tijdens het kijken naar het filmpje, de tv die op de achtergrond opstaat, zus of broer die je aandacht opeist, etc.). Een eerste kritische benadering op het trendy concept.

In de geconsulteerde artikels gaat men ook nadelen die verbonden zijn aan het flippen van je klas niet uit de weg:
  •        leerlingen zullen nog meer tijd doorbrengen achter het beeldscherm;
  •        ongewenste delen die toegevoegd worden aan de lesstof zoals reclame bij YouTube-filmpjes;
  •        sommige leerlingen zullen grotere werkdruk en (te) grote verantwoordelijkheid ervaren.
Reflectie
Enerzijds ben ik van mening dat Christiaan van Os in zijn artikel een te minimale kritische houding aanneemt t.o.v. het opkomende concept, terwijl ik anderzijds ervan overtuigd ben dat Sandra Beeldman in haar artikel en Kristof De Witte en Maarten Cachet in hun onderzoek het concept te weinig vanuit de praktijk benaderen en hierdoor nog enkele voor- en/of nadelen over het hoofd zien. Om die reden wil ik graag het nieuwe concept meer vanuit mijn persoonlijke praktijkervaring benaderen en mijn persoonlijke mening hierop toespitsen.

Zelf geef ik stage in een Brusselse school, waarbij er ongeveer 50% van de leerlingen aantikken op GOK-indicatoren. Hierin behoren o.a. de leerlingen die thuis financiële moeilijkheden ondervinden en nog steeds, vaker dan men zou denken, niet over technologische middelen beschikken. Omdat het concept van flipping the classroom vaak een computer of tablet vereist, lijkt me dit zeker één van de grootste nadelen verbonden aan het principe.
Men zou dit kunnen oplossen door de leerlingen niet de lesstof m.b.v. filmpjes te laten ontdekken, maar via het lezen van een hoofdstuk in de cursus. Binnen mijn persoonlijke vakgebied, wiskunde, denk ik dat het niet altijd even eenvoudig is om de leerlingen een nieuw leerstofonderdeel op deze manier zelf te laten ontdekken: spreektaal is immers niet hetzelfde als wiskundige taal met het regelmatig gebruik van symbolen, waarbij er bijgevolg een verhoogd risico bestaat van het creëren van misconcepties bij de leerlingen.
Een andere mogelijkheid, die ook als oplossing aan bod komt in onderstaande literatuur, is het integreren van het concept flipping the classroom in het schoolleven. Sommige scholen maken de computerlokalen nog enige tijd toegankelijk na afloop van de schooldag. Een vraag die hier meteen bij me opkomt: wat als de leerlingen later op de avond of heel vroeg in de ochtend de leerstof nog een keertje willen herbekijken of herhalen?

Een voordeel van het klassikaal onderwijs is dat er ruimte is voor directe interactie en directe vraagstelling bij het absorberen van de leerstof. Deze directe vraagstelling wordt vaak ook mogelijk gemaakt bij het flippen van de klas via het aanmaken van fora waar leerlingen vragen op kunnen posten. Een positief gegeven lijkt mij (ook omwille van het feit dat leerlingen op elkaar kunnen reageren en met elkaar in discussie kunnen treden), al kunnen er hier ook enkele kanttekeningen bij gemaakt worden. Voor mijn specifieke vakgebied, m.n. wiskunde, is het niet altijd even makkelijk om op vragen te antwoorden enkel en alleen via schrijftaal. Vaak zijn immers ook wiskundige symbolen vereist, wat niet altijd even eenvoudig is op fora.
Daarenboven vraagt het idee dat de leerkracht ook actief is op het forum, met als doel de vragen van de leerlingen te beantwoorden. Hierdoor kan de werklast van de leerkracht verhogen. Deze stijging van de werkdruk kan geminimaliseerd worden, door als leerkracht inactief te zijn op het forum, maar het antwoord op de vragen van de leerlingen als basis voor de volgende les te beschouwen. Hierbij stel ik me dan weer de vraag of dit alternatief wel nog voordelen biedt  t.o.v. de directe interactie die plaats kan vinden tijdens het klassikaal onderwijs.

Ook heb ik enkele bedenkingen op vlak van technologie en vaardigheden: wat met de werking van de filmpjes op de verschillende toestellen en programma’s die op de markt verschijnen, de technologische tekortkomingen die kunnen optreden (bv. wifi of internet dat hapert, etc.), de technologische uitrusting in de klas, de kwaliteit van de filmpjes, de technologische vaardigheden van zowel leerkracht als leerling, etc.? Gaat hierbij bovendien ook niet de authentieke vertellers-stijl met bijhorende intonatie, die de sterkte van vele leerkrachten vormt, verloren? Kan het inspirerende enthousiasme van de leerkracht op eenzelfde niveau over gebracht worden via online videobeelden (die soms aan beeld- en geluidskwaliteit te wensen overlaten)?

Ondanks de veelheid aan bovenstaande kritische opvattingen die ik bij mezelf stel, denk ik dat het flipping the classroom-concept toch een meerwaarde kan betekenen in het onderwijs, op voorwaarde dat het een doordachte invulling krijgt. Extra voordelen van het concept zijn de ondersteuning bij het herhalen van de leerstof of het voorbereiden van een examen of toets, en heeft het ook een positief effect in geval van ziekte of bij regelmatige afwezigheid van een leerling (bv. topsporterstatuut).
Zelf zou ik het concept slechts bij bepaalde, goed gekozen, leerstofonderdelen toepassen. Ook denk ik dat de leeftijdscategorie en de grootte van de  klasgroep een bepalende rol speelt in de beslissing voor de toepassing ervan. Wanneer het uiteindelijk op een goede en efficiënte manier geïntegreerd wordt, kan het zeker een meerwaarde betekenen in het lesgebeuren, waarbij het een variërende werkvorm biedt binnen de lespraktijk.

Geraadpleegde bronnen
Beeldman, S. (2013, 16 april). Flipping the Classroom, wat is het eigenlijk? Opgehaald op 01 maart 2015 van http://saskiabeeldman.nl/flipping-the-classroom-wat-is-het-eigenlijk/#

De Witte, K. en Cachet, M. (2013). Flip de klas: Theorie als huiswerk en oefeningen als les – Ervaringen uit de literatuur en voorbeelden uit het economie-onderwijs. Opgehaald op 01 maart 2015 van https://feb.kuleuven.be/leuven/student/leraren/vakdidactiek_onderz/flip_klas


van Os, C. (2012, 2 september). Het flippen van je klas – Flipping the classroom. Opgehaald op 01 maart 2015 van http://www.osacademie.nl/09/ict-in-de-klas/flipping-the-classroom/het-flippen-van-je-klas-flipping-the-classroom/

4 opmerkingen:

  1. Deze reactie is verwijderd door de auteur.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Zeer goed artikel.
    Een voorbeeld van hoe het moet.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Dag Anouk,

    Het concept van flipping the classroom dat je hier beschrijft is iets dat ik als leerkracht al enkele keren (onbewust) heb toegepast. Zoals je zelf al aangeeft hoeft dit niet hoog technologisch te zijn, maar kan je perfect de leerlingen een stukje theorie in hun boek thuis laten bestuderen en er de les nadien op verder gaan. Ik heb het op die manier al enkele keren toegepast:
    1) Verandering van spijs doet eten (i.e. het werkt activerend):
    Meestal geef ik, net zoals jij, les via een onderwijs-leergesprek. Soms merk ik echter dat de leerlingen deze werkvorm een beetje beu raken en minder actief mee werken, waardoor je les vertraging kan oplopen. (Dit gebeurd vaak als je les na de middag valt :)) Om dit te vermijden heb ik onlangs de leerlingen gevraagd om zelf enkele meetkunde-eigenschappen en hun bewijs te bestuderen in het boek. De les nadien liet ik ze zelf aan bord komen om het bewijs uit te leggen. Een goede techniek om hen te leren bewijzen te leren.
    2) Bij overlap in de leerstof:
    Momenteel ben ik analytische meetkunde aan het geven, waar een grote overlap is met de leerstof over eerstegraadsfuncties die ik met hen in het eerste semester heb gezien. Ik heb hen dan ook gevraagd de theorie thuis te bestuderen en heb in de les meer tijd uitgetrokken voor de oefeningen.
    3) Om te differencieren:
    In de klas waar ik 4u wiskunde geef heb ik de leerlingen laten 'spelen' met een geogebra document waarin ze via slides het effect van verschillende transformaties op de parabool en de hyperbool konden bestuderen. In een invulblaadje moesten ze dan zelf de theorie die ze hieruit konden afleiden noteren. Zo had ik in de les nadien meer tijd om met hen naar de oefeningen te kijken.
    Ik moet zeggen dat het me goed bevallen is en dat ik het nog zal doen.

    Groetjes,
    Sarah De Wachter

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Goede tips, Sarah! Zeer concrete voorbeelden, die aantonen dat je ook rekening houdt met mijn kritische blik op het opkomende concept: een efficiënt gebruik, voor korte, goed gekozen leerstofonderdelen. Ik zal deze bijgevolg zeker ook in mijn eigen lespraktijk kunnen toepassen, bedankt!

    Groetjes,
    Anouk

    BeantwoordenVerwijderen