woensdag 25 maart 2015

Deze titel werd door Google aan u gebracht te vertalen (*)
Online translators als werkmiddel in de L2-klas

Elke vreemdetalenleraar kent het fenomeen: schrijfopdrachten vol bizarre woordcombinaties, kromme zinnen en onherkenbare uitdrukkingen. Ze zijn ook wel bekend als Google Translate-taken; teksten die overduidelijk zijn geschreven in de moedertaal en met een online vertaaldienst werden vertaald naar de doeltaal. Voor heel wat T2-leerders is een online vertaaldienst een erg aanlokkelijke tool, want in theorie laat het hen toe een tekst te schrijven in hun eigen moedertaal en die met één muisklik beschikbaar te maken in de doeltaal, een veel sneller alternatief dan daadwerkelijk een tekst produceren in de doeltaal. Daar staat tegenover dat online vertaaldiensten in de praktijk vaak niet bepaald foutloze teksten opleveren, waardoor het fenomeen voor veel leerkrachten een ware nachtmerrie kan zijn, die bovendien heel wat frustratie uitlokt. Een leerling die een Google Translate-tekst inlevert, wordt immers vaak bestempeld als lui (want hij heeft niet de moeite genomen om in de doeltaal te schrijven), dom (want hij heeft er zelf de vertaalfouten niet kunnen uithalen) en in overtreding (want hij heeft de taak niet zelf geschreven).

In haar artikel Leaving the ‘peer’ out of peer-editing: Online translators as a pedagogical tool in theSpanish as a second language classroom legt Maite Correa online translators (of OT’s) en hun rol in de vreemdetalenklas onder de loep. Ze gaat allereerst na of het gebruik van een OT wel gelijkstaat aan plagiëren en ze geeft een reeks linguïstische markers die vaak voorkomen wanneer een tekst vertaald is aan de hand van een OT en aldus ‘verraden’ of een leerling een OT heeft gebruikt. Verder werkte ze een paar concrete opdrachten uit waarbij de OT’s geïntegreerd worden in (in plaats van geweerd worden uit) de lessen. Tot slot benoemt ze een paar valkuilen waarmee taalleraren die aan de slag willen met OT’s rekening moeten houden.

Samenvatting

Is het gebruik van een OT plagiaat?

Correa geeft op deze vraag een genuanceerd antwoord. Enerzijds is een tekst die vertaald werd door een OT geen plagiaat, want de leerling neemt geen taal over die geschreven is door iemand anders. De leerling is zelf de auteur van de brontekst en zonder die brontekst zou de uiteindelijke tekst niet bestaan. De leerling kan dus technisch gezien niet worden beschuldigd van het ‘stelen van andermans woorden’. Anderzijds zou de uiteindelijke tekst ook niet kunnen bestaan zonder de OT en is het eindproduct dus ook niet echt ‘van’ de leerling. Bovendien wordt deze vraag nog bemoeilijkt door online woordenboeken. We moedigen immers met z’n allen leerlingen aan om woordenboeken te gebruiken (online of op papier), maar eigenlijk is een OT niet meer dan een online woordenboek dat kan worden gebruikt voor meer dan één woord (of in sommige gevallen: een hele tekst). Aangezien de bovenstaande vraag dus moeilijk eenduidig te beantwoorden is, verschuift de auteur de focus naar: Mogen leerlingen OT’s gebruiken?. Ze concludeert dat OT’s verhinderen dat leerlingen hun taalvaardigheid of -kennis uitbouwen, ervoor zorgen dat er een eindproduct wordt geproduceerd dat geenszins foutloos is en aldus zal resulteren in een slecht cijfer, een gefrustreerde leerling én leraar.

Hoe omgaan met OT’s?

Preventie
Correa haalt kort aan dat de L2-leraar zelf de stuwende kracht moet zijn in het voorkomen van Google Translate-taken. Duidelijke afspraken in verband met wat wel en wat niet kan, welke ‘straffen’ er staan op het gebruik van OT’s en vooral een formele waarschuwing dat de leraar in kwestie extra waakzaam zal zijn voor OT-vertalingen, zou volgens haar het merendeel van de leerlingen moeten ontmoedigen om volledige teksten door een OT te halen.

Detectie
Maar hoe kan een leraar extra waakzaam zijn voor OT-teksten? Correa geeft een lijst van linguïstische ‘verraders’:
  • Letterlijke vertalingen van (idiomatische) uitdrukkingen
  • Grammaticale onzorgvuldigheden
  • Fout gebruik van verwijs- en signaalwoorden
  • Onnatuurlijke schrijfstijl
  • Woorden die fout worden gespeld in de brontaal en dus niet vertaald worden (maar gewoon overgenomen) in de doeltaal
  • Fouten die mensen niet zouden maken
  • Eigennamen die worden vertaald in de doeltaal

Natuurlijk is deze lijst geen pasklare handleiding en kunnen (bijna) al deze fouten ook voorkomen in een handmatig vertaalde tekst. Daarom specificeert de auteur dat teksten pas echt ‘verdacht’ worden als je deze fouten aantreft in combinatie met een schrijftaak die verder perfect is gespeld, waarin bovendien alle werkwoorden correct worden vervoegd. OT’s zijn immers sterk in spelling en maken simpelweg geen vervoegingsfouten (wat natuurlijk niet wegneemt dat het wel om de foute werkwoordstijd kan gaan). Deze “mismatch between carelessness and carefulness” (Correa, 2014, p. 7) is meestal een teken dat de tekst niet door een mensenhand is geproduceerd. Correa benadrukt echter dat sommige leerlingen hier handig rond kunnen werken en leraren dus nooit zeker kunnen zijn dat de tekst (volledig) door de leerling zelf is geschreven.

Pedagogisch gebruik
Om te vermijden dat je als leraar uren zit te zoeken naar ‘verraders’, stelt Correa een aantal manieren voor om OT’s niet te mijden in de lessen, maar net te gebruiken als pedagogische tool. Haar motivatie hiervoor is tweeledig: enerzijds zou dit de academische integriteit promoten (en dus de leerlingen bewuster maken van het concept plagiaat), anderzijds zou het het metalinguïstisch bewustzijn van de leerlingen moeten vergroten. Wat kan je als leraar in de klas doen met OT’s?
  • Na het schrijven
    • De output verbeteren
      • Met de brontekst erbij: de leerlingen vergelijken beide versies en verbeteren wat de computer fout vertaald heeft.
      • Zonder de brontekst erbij: de leerlingen proberen op basis van de output de input te reconstrueren: wat bedoelde de schrijver van de brontekst precies en wat is er misgelopen?
    • Verschillende soorten output (OT en handmatig) vergelijken: de leerlingen vertalen een tekst handmatig en vergelijken hun vertaling met die van de computer, met als doel tot een derde, ideale versie te komen die het beste van beiden combineert.
    • Als inleiding gebruiken bij metalinguïstische lesonderdelen: een paar fout vertaalde uitdrukkingen kunnen bijvoorbeeld de basis vormen van een les rond idiomatisch taalgebruik.
  • Voor het schrijven
    • De brontekst aanpassen om hem ‘OT-klaar’ te maken: de leerlingen proberen om de tekst zo vertaalbaar mogelijk te maken door uitdrukkingen, culturele connotaties, woorden met verschillende betekenissen, … eruit te filteren, maar ook door bijvoorbeeld spelling en interpunctie te verbeteren.
    • De brontekst aanpassen om hem minder ‘OT-klaar’ te maken: de leerlingen doen het omgekeerde en maken de tekst zo onvertaalbaar mogelijk, eventueel met extra punten voor wie het grappigste/minst leesbare/meest onzinnige resultaat genereert.
Lacunes & nadelen
Correa haalt zelf een paar nadelen van deze werkvormen aan:
  • Je leert je leerlingen op deze manier perfect werken met OT’s, want je reikt hen de voor- en nadelen ervan aan, wat op zijn beurt het gebruik ervan zou kunnen aanmoedigen. Je zou in principe kunnen argumenteren dat je hen zelf leert hoe ze slim kunnen plagiëren en de ‘verraders’ kunnen omzeilen.
  • De leerlingen werken op deze manier niet aan actieve taalproductie. De auteur vergelijkt OT’s met GPS: je komt wel van punt A naar punt B, maar kan er nog steeds niet zelfstandig geraken. Toch nuanceert ze dit zelf, want een frequent gebruik van OT’s laat leerlingen misschien wel toe om taal te produceren, net zoals je een route ook zelf leert kennen als je er meermaals met de hulp van een GPS bent beland. 
  • De werkvormen zijn enkel geschikt voor gevorderde leerders. De leerlingen in kwestie moeten namelijk een basis van (meta)linguïstische kennis hebben alvorens ze de fouten van een OT kunnen herkennen en verbeteren. Bij beginners zouden deze methodes daarentegen eerder verwarrend en daardoor contraproductief zijn. Correa besluit dat de ideale doelgroep voor haar werkvormen leerlingen zijn die reeds drie à vier jaar les hebben in de doeltaal.
Reflectie

Voordelen

Dat OT’s een plaats verdienen in de vreemdetalenklas, staat volgens mij buiten kijf. Net als Correa denk ik dat het beter is om deze technologie te benutten dan het gebruik ervan te bestraffen. OT’s zijn nu eenmaal beschikbaar en geïntegreerd in het dagelijks leven en aangezien het net ons doel is om de leerlingen te leren om doeltreffend te communiceren in een realistische context, denk ik dat we hen hierin moeten begeleiden, zodat het tools worden die hun communicatievaardigheden ondersteunen. Dat lijkt me productiever dan het bestaan ervan te negeren in de lessen en zo het risico te lopen dat ze in hun dagelijkse realiteit (bijvoorbeeld later in hun job) het soort Google Translate-taken inleveren waar we allemaal van gruwen. Het beste argument voor dit standpunt haalt Correa overigens zelf aan in haar inleiding: een tijdje geleden waren we het allemaal roerend eens dat leerlingen een tekst zouden moeten kunnen schrijven zonder spellcheckers, terwijl we vandaag het gebruik hiervan aanmoedigen en zelfs eisen omdat we weten dat heel weinig mensen tegenwoordig nog schrijven zonder de hulp van een elektronische spellingscorrector. Ik denk dus dat we moeten meegaan met onze tijd en hetzelfde doen met OT’s.

Verder laat het gebruik van OT’s toe om in een meertalige context niet alleen de schooltaal te integreren in de L2-lessen, maar de moedertaal van àlle leerlingen. Ik werk in een Brusselse school, waar slechts een kleine minderheid van de leerlingen Nederlandstalig is. Een les rond vertalen is dus voor een groot deel van de leerlingen zinloos, omdat het steeds gaat over een brontaal (Nederlands) en een doeltaal (Engels), die voor bijvoorbeeld een Portugese leerling echter beiden vreemde talen zijn. Als de leerlingen zelfstandig aan de slag kunnen met OT’s staat het hen daarentegen vrij om als brontaal het Portugees te selecteren en zo te vertalen vanuit en vergelijken met hun eigen moedertaal, een meerwaarde die je als niet-Portugeessprekende leraar nooit zelf zou kunnen verwezenlijken. OT’s creëren dus op een heel concrete manier de differentiatie waar we allemaal naar op zoek zijn. Bovendien lijkt het me een leuke bijkomende oefening om een Engelse tekst te vertalen naar de verschillende moedertalen, te hertalen naar het Engels en de verschillen hierin te bespreken.

Nadelen

Correa geeft zelf aan dat OT’s actief inzetten in vreemdetaallessen voornamelijk geschikt is voor gevorderde leerders, maar zelfs binnen deze doelgroep stel ik me als taalleraar de vraag of deze werkvormen de verwarring niet zouden vergroten. Het lijkt me ergens vragen om first language interference, het fenomeen waarbij taalleerders fouten maken in de doeltaal waar die significant verschilt met hun moedertaal. Als leraar proberen we steeds om dit soort fouten uit het doeltaalgebruik te filteren en hebben we er ook bijzondere aandacht voor, daar we zelf zowel doeltaal als brontaal machtig zijn. We waarschuwen leerlingen voor verschillen tussen hun eerste en tweede taal en maken er hen attent op waarom er een verschil is tussen beiden en hoe ze hiermee moeten omgaan. OT’s anderzijds, hebben het – net als taalleerders – moeilijk met het vertalen van erg taaleigen, idiomatische uitdrukkingen en kunnen dus niet dezelfde aandacht besteden aan deze zeer specifieke fouten als een leraar. Aangezien de werkvormen die Correa voorstelt grotendeels individueel zijn (althans in die zin dat de leerlingen zelfstandig aan de slag gaan en de leraar fungeert als coach), lijkt het me risicovol en verwarrend om de leerlingen hun gang te laten gaan met OT’s zonder bijzondere aandacht voor first language interference.

Besluit

Hoewel het me essentieel lijkt dat we onze leerlingen leren proeven van de voordelen en attent maken op de nadelen van OT’s, zodat ze deze tools kunnen benutten in plaats van misbruiken, denk ik dat het bij een korte lessenreeks moet blijven, met als enige doel net dat. Ik zou OT’s niet meteen introduceren als standaard-editor bij elke schrijftaak, want het is inderdaad geen tool die toelaat de actieve taalproductie te optimaliseren, wat wel het hoofddoel blijft van een schrijftaak. Ik begrijp Correa’s bedenking dat frequent gebruik wél actieve taalproductie zou kunnen bewerkstelligen, maar dit lijkt me een bijzonder langzaam proces en kan dus op andere manieren, met andere methodes en tools sneller en efficiënter bereikt worden, denk bijvoorbeeld aan peer evaluation (door een mens, welteverstaan).

(*) Waarom niet elke taalleraar dol is op OT’s, mag blijken uit de titel van deze post, die een Google Translate-vertaling is van ‘This title was brought to you by Google Translate’. Niet overtuigd? Check dan onderstaand filmpje, waarin de lyrics van de theme song van The Fresh Prince of Bel-Air door de OT-mangel werden gehaald en er volkomen onherkenbaar weer uit kwamen. Een flagrant voorbeeld van hoe het kan mislopen met OT-vertalingen, dat op onze school in heel wat taallessen wordt getoond.



     Bronnen




·    

3 opmerkingen:

  1. Deze reactie is verwijderd door de auteur.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hallo Marie,

    Ik heb met veel interesse je blogbericht gelezen. Ik ben leerkracht Frans-Spaans in opleiding en reeds in contact gekomen met de befaamde Google Translate-taken. Ook van collega’s hoor ik dat het, tot hun grote ergernis, een populaire tool is bij de leerlingen. Nu, hoewel mensen er vaak schande over spreken, vind ik zelf dat online translators heel handig kunnen blijken… als ze op de juiste manier worden gebruikt en door het juiste publiek. Mensen die de taal waarnaar de tekst wordt vertaald (=doeltaal) goed beheersen, dus gevorderde leerders, zijn in staat om de fouten van de online translators te doorzien. Ik ben er dan ook van overtuigd dat online translators, voor mensen met een gevorderd niveau van de doeltaal, soms een zeer handige tool kunnen zijn. In de opleiding tot vertaler maakten wij als studenten hier soms ook gebruik van, en ja er werd gelachen met de output, maar we zagen er ook de voordelen van in. Ik vond dit persoonlijk ook helemaal geen schande. Echter, voor leerlingen met een basisniveau van de doeltaal liggen de zaken anders. Zij kunnen de fouten niet altijd opmerken en ze doorzien niet altijd de beperkingen van OT’s. De tips die je aanhaalde om OT-teksten te onderscheppen vond ik overigens heel handig. Bij leerlingen met een niet-gevorderd niveau van de doeltaal denk ik dat het in eerste instantie de boodschap is hen bewust te maken van de gevaren van online translators en er goede afspraken over te maken. Als leerkracht zal je mij bovendien niet horen zeggen ‘het mag niet’ en ik zal er ook geen schande over spreken. Persoonlijk draait het er bij mij om de leerlingen bewust te maken van de onvolkomenheden van OT’s. Het filmpje dat je aanhaalde is daarvoor uitermate geschikt en ik zal dit zeker in de toekomst gebruiken. Ik dacht ook nog aan volgende manier om de leerlingen bewust te maken: in een multiculturele klas kunnen de leerlingen bijvoorbeeld een correcte Nederlandse tekst laten vertalen door een online translator in hun moedertaal en kijken wat er gebeurd. Een simpele, doch effectieve en ludieke manier om de leerlingen te laten realiseren dat OT niet zo perfect zijn als zij misschien wel denken.

    Marie, bedankt, je blogbericht was zeer inspirerend!

    Groetjes,
    Lotte

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Dag Lotte,

    Erg bedankt voor je fijne commentaar op mijn post. Net als jij vond ik het onderwerp in eerste instantie interessant omdat ik zelf wel eens iets durf te Google Translaten als ik tijd wil besparen. Ik ben in mijn vrije tijd freelance vertaler en het gebruik van een OT gaat inderdaad sneller, want in plaats van echte input creëren, moet je alleen maar output verbeteren. Opnieuw net als jij, voelde ik echter instinctief aan dat je wel heel wat taalgevoel en -kennis moet hebben om van een OT-vertaling een degelijke vertaling te maken. Ik ben dus helemaal akkoord als je stelt dat we leerlingen hiermee moeten leren omgaan. Ik ben bovendien erg fan van je suggestie om OT's ook in te zetten in lessen Nederlands (ik geef ook Nederlands) die worden bevolkt door niet-moedertaalsprekers: een simpele, maar zeer efficiënte manier om de leerlingen te laten inzien dat Google Translate een middel kan en mag zijn, maar het geen wondertool is die aan de lopende band pasklare vertalingen uitspuwt. Heel leuk, dankjewel voor je inzichten!

    Groetjes,
    Marie

    BeantwoordenVerwijderen