woensdag 25 februari 2015

De extensies van een filosofieles.

Filosofie is een breed vakgebied. De onderwerpen binnen een filosofie les zijn eindeloos. De mogelijkheden in een les filosofie zijn eveneens eindeloos. Onderwijstechnologie biedt mogelijkheden om een les filosofie naar de 21ste eeuw te brengen. Technologische vooruitgang is reeds onderwerp van de filosofie.  Dit zien we bijvoorbeeld bij Marshal McLuhan. Mcluhan bedacht enkele concepten in zijn boek “Understanding Media”. 

“The electric light is pure information. It is a medium without a message.”
        (Mcluhan, 1964, p 8)

De basisgedachte is het feit dat de media door zijn eigenschappen de maatschappij beïnvloeden. Een licht is een medium dat geen boodschap en geen inhoud heeft, maar toch een grote invloed heeft op de maatschappij. Mogelijkheden die er niet waren indien het licht niet bestond. Het medium gaat de acties van het individu bepalen. Het elektrische licht wordt vaak vergeten als medium, enkel en alleen omdat het geen inhoud heeft. Toch kan het licht gelijk gesteld worden met andere media zoals radio, telefoon, tv omdat het tijd en ruimte doet vervagen (Mcluhan, 1964, p 8 - 9). 

Iedere nieuwe technologie kan volgens Mcluhan aanzien worden als een medium. Deze media zijn een extensie van het individu. Gaande van een lichtbal, telefoon, krant, radio, computer en andere vormen onze identiteit. Deze bepalen samen hoe het individu in het leven staat. Ieder medium is een extensie, een deel van het individu, een verlenging van een lichaamsdeel. Ieder medium verlengt een ander medium. Zo is het schrift een uitbreiding van de spraak, dat op zich een uitbreiding is van het intellect. Vandaag is een computer een extensie van het schrift, wat opnieuw een extensie van het intellect is. Ieder nieuw medium betekent het einde van het vorige medium. Wie zich kan voortbewegen aan de hand van wielen, gaat niet meer stappen. Door uitvindingen van nieuwe media, gaat de mens van zichzelf vervreemden. De mens in zijn naakte vorm bestaat niet meer. Dit fenomeen ligt buiten het besef van de mens. De mens is onderhevig geworden aan de regels van de technologie. Het individu maakt in zo’n grote mate deel uit van de technologische cultuur dat het niet beseft dat  ze binnen de macht ligt van de eigen creaties. (Boenink, 1993, p 122)

De filosoof is een individu met extensies. De filosoof is net zoals alle andere mensen onderhevig aan zijn eigen creaties. De mens maakt deel uit van de technologische cultuur. Daarnaast biedt filosofie antwoorden waar de wetenschap knel zit. Filosofie is een overkoepelende wetenschap die thuis is, in ieder vakgebied ook technologische vooruitgang. Technologie is een onderwerp binnen het filosofisch gedachtegoed. Het is de taak van de filosofie om de technologie te integreren in een les. Individuele extensies bieden een meerwaarde die een les naar de 21ste eeuw kunnen brengen. 

De huidige jeugd groeit op met een enorm arsenaal aan technologie. Deze technologie maken ze zichzelf eigen nog voor ze op de schoolbanken zitten. De jongeren zijn op jonge leeftijd in staat om heel veel kennis omtrent ICT op te nemen. De dag dat ze op de schoolbanken terechtkomen worden al de technologische hulpmiddelen, die vandaag deel uitmaken van het dagelijks leven, verbannen uit de school. Alle smartphones en sociale media worden taboe. De school doet er alles aan om te vechten tegen de evolutie. Scholen moeten de evolutie mee ondergaan, en de hulpmiddelen die vandaag ter beschikking staan gebruiken binnen het onderwijs.  Men onderschat het potentieel van de jongeren. Ze worden buiten de school enorm veel geconfronteerd met een groot arsenaal aan kennis. Kinderen zijn in staat om deze kennis individueel op te nemen. Ze maken zich nieuwe technologieën eigen zonder enige hulp van buitenaf. Door het ontstaan van smsen en sociale media hebben jongeren hun eigen taalgebruik uitgevonden. Een gegeven op Twitter plaatsten in 140 tekens is een gave op zich. Een verstaanbaar berichtje versturen met emoticons en afkortingen wordt alledaags.     Men kan op de nieuwe jongeren schrijfstijl heel veel kritiek hebben. Een positieve visie daarentegen is het feit dat jongeren makkelijk de essentie van de zaak inzien. Snelle conversaties kan jongeren alleen maar ten goede komen in het professionele leven. Het onderwijs is er steeds op uit om de interesses, de leefwereld, de cultuur van de jongeren op een tweede plaats te zetten want ze hebben geen waarde in het professionele leven.   Men vergeet dat men de leefwereld van jongeren in de goede zin kan gebruiken binnen het onderwijs en hun verdere leven. Een voorbeeld dat Gerver geeft is het fenomeen Gamen, iets dat volledig uit den boze is. Maar recent onderzoek van Futurelab in 2010 heeft aangewezen dat gamen gebruikt kan worden voor een militaire training en zelfs voor medische praktijk. Daarnaast leren jongeren omgaan met risico’s en creëren ze een groter zelfvertrouwen.   ( Gerver, 2014, p 14 - 16)  Gerver onderschat het huidige onderwijs. Vandaag krijgen scholen heel wat technologische hulpmiddelen ter beschikking. Gaande van tablets, computerklassen en Smartschool. Heel wat leerkrachten proberen technologie te integreren in hun onderwijs. Ze gebruiken het voor allerhande doeleinden, maar de jongeren kennen te weinig de neveneffecten van de technologische evolutie. Het is de taak van het onderwijs om goede en nuttige ICT kennis bij te brengen. Door ICT te integreren in verscheidene vakken worden leerlingen zich bewust van het gevaar van ICT.  De gehele inhoud van het onderwijs is op zoek naar relevantie. Facebook en twitter bestaan is slechts een fractie van het technologische arsenaal. Onderwijs moet inspelen op de economische en nuttige factor van technologie. (Robinson, 2011, p 63) Leer jongeren concrete ICT kennis die een bijdrage kan leveren in hun professionele carrière.

Onderwijstechnologie biedt de mogelijkheid om zich meer te plaatsen in de leefwereld van de jongeren. Jongeren raken makkelijk schoolmoe en hun motivatie raakt snel verloren. Via activerende werkvormen krijgen leerlingen een hoger motivatie gehalte. Onderwijstechnologie biedt niet alleen mogelijkheden voor leerlingen met motivatieproblemen. Maar geeft de leerkracht ook de mogelijkheid om te differentiëren tussen leerlingen. Zo biedt onderwijstechnologie de mogelijkheid om leerlingen met leerproblemen bij te staan, maar kan het eveneens andere leerlingen uit dagen. Leerlingen dienen vaardigheden te leren die een bijdrage leveren tot hun toekomst. Vaardigheden die leerlingen voorbereiden op een plaats in de maatschappij. Via onderwijstechnologie kan men leerlingen onderwijsnut bijbrengen. Via een eigen klasvoorbeeld wil ik aantonen hoe leerlingen het nut van een filosofieles kunnen inzien. 

Leerlingen moeten binnen het lessenpakket de filosofie van Plato met Aristoteles vergelijken. Een leerkracht heeft hier de mogelijkheid om een traditionele les aan te bieden. Hierbij heeft de leerkracht een grote kans dat de leerlingen de leerstof op een negatieve manier onthalen. Sommige krijgen al snel een afkeer. Een alternatief om het lessenpakket aan te bieden kan via onderwijstechnologie. De leerlingen krijgen elk een thema aangeboden.

- Onderwijsvergelijking Plato en Aristoteles
- Staatsvisie Aristoteles en Plato
- Het idee: Plato en Aristoteles

De leerlingen krijgen de opdracht om via betrouwbare internetbronnen een vergelijking te maken tussen de filosofen. Daarnaast gaan ze ook opzoek naar een actueel thema dat men kan vergelijken met de filosofische visie. Vervolgens moeten de leerlingen hun onderzoeksresultaten in een congres poster gieten. Een poster wordt gebruikt om in de congreshal te hangen om bepaalde lezingen te promoten. In een poster wordt essentiële informatie van de lezing gezet zodat mensen worden overtuigd om deel te nemen aan de lezing. Een poster is het belangrijkste marketing aspect van een congres. De poster wordt gemaakt op A1 formaat. Door te werken met verscheiden tekstvakken, illustraties en citaten wordt er overzicht gecreëerd. De poster moet een titel,  inleiding en besluit bezitten. Een citaat, illustratie en een actueel artikel. Tot slot dient er eveneens een korte voorstelling van de schrijver geïntegreerd worden. 

Door het maken van een poster leren leerlingen verscheidene vaardigheden:

- Leerlingen leren te werken met wetenschappelijke en betrouwbare internetbronnen.
- Leerlingen leren een correcte bronvermelding te maken
- Leerlingen leren essentiële informatie te onderscheiden
- Leerlingen leren filosofie te koppelen aan de actualiteit
- Leerlingen leren opmaak vaardigheden op technologische apparaten
- Leerlingen leren marketing vaardigheden
- Leerlingen leren filosofie op een vernieuwde manier aan
- Leerlingen leren vaardigheden die ze kunnen gebruiken in de toekomst/ in hun professionele carrière. 



Boenink, M. (1993) Marshal McLuhan. De Goeroe van de televisiegeneratie. De noodzakelijke gang der geschiedenis.  In Krisis. Retrieved from http://www.krisis.eu/content/1993-1/1993-1-16-boenink.pdf. 

Gerver, R. (2014) Creating Tomorrow’s schools today. Education, our children, their future. London. Bloomsbury. 147 p. 

Moody, T.C. ( 1994) Philosophy and Artificial Intelligence. New Yersey. Prentice hall.


Robinson, K. (2011) Out of our minds. Learning to be creative. West Sussex. Capstone Publishing Ltd. 352 p. 

5 opmerkingen:

  1. Deze reactie is verwijderd door de auteur.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Deze reactie is verwijderd door de auteur.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Dag Julie,

    Jouw verhaal hoe filosofie actueel kan aangereikt worden aan jongeren dankzij eigentijdse onderwijstechnologie vind ik mooi overzichtelijk en constructief. Enerzijds vat je namelijk verschillende denkers samen op een bevattelijke manier en anderzijds concretiseer je je pleidooi met een hapklare lesvoorbereiding.
    Wanneer je schrijft "licht is een medium dat geen boodschap en geen inhoud heeft, maar toch een grote invloed heeft op de maatschappij", dan maak ik de bedenking dat licht SLECHTS een medium is. Aan je positieve verhaal zou ik de nuance toevoegen dat leerlingen, maar ook leerkrachten té makkelijk ICT als einddoel nemen. Hierbij verwijs ik naar het blogbericht van Jannes Janssens: “Death by PowerPoint” waarin Edward Tufte geciteerd wordt: "PowerPoint is a competent slide manager and projector. But rather than supplementing a presentation, it has become a substitute for it”. Wanneer leerlingen een virtuele vaardigheid ontwikkelen dankzij het onderwijs, zie ik dit als een tussenstation. De hamvraag blijft welk doel kan bereikt worden met ICT als middel. Wanneer leerlingen bewust overwegen welk technologisch middel hen het best kan helpen om hun vooropgesteld doel of project te verwezenlijken, vind ik dat een eindstation bereikt is. Ik heb zelf ondervonden als leerling in het secundair onderwijs dat we als leerlingen doorgaans goed overweg konden met ICT, al beseften we op deze leeftijd onvoldoende dat dit slechts een middel is. In jouw voorbeeld vind ik technologie nuttig ingezet: leerlingen zoeken informatie via het medium internet om het einddoel, met name de poster te verwezenlijken.

    Groeten,
    Rozewinde

    P.S.: voor de volledigheid leidt deze link naar het andere vermelde blogbericht: http://onderwijs-technologie.blogspot.be/2015/04/death-by-powerpoint.html

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Beste Rozewinde,

    Ik deel jouw mening volledig. Technologie als middel om een doel te bereiken gaat leerlingen hun kennis en vaardigheden naar een hoger niveau brengen. Vaardigheden en kennis moeten steeds gecombineerd worden aangeboden. Op die manier zijn zowel de vaardigheid als de kennis geen lege doos. Ze bieden elkaar nut.

    Groeten,

    Julie

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Beste Rozewinde,

    Ik deel jouw mening volledig. Technologie als middel om een doel te bereiken gaat leerlingen hun kennis en vaardigheden naar een hoger niveau brengen. Vaardigheden en kennis moeten steeds gecombineerd worden aangeboden. Op die manier zijn zowel de vaardigheid als de kennis geen lege doos. Ze bieden elkaar nut.

    Groeten,

    Julie

    BeantwoordenVerwijderen