donderdag 1 mei 2014

Een explosie van mogelijkheden voor het onderwijs


Wie zich verdiept in de technologische ontwikkelingen en de invloed ervan op onderwijs, zal snel tot de conclusie komen dat er ware een explosie plaats vindt die het onderwijslandschap voor altijd verandert. Een evolutie die net zo belangrijk is als de technologische ontwikkeling van de boekdrukkunst in de 15de eeuw. Het Trendrapport 2014-2015, technologiekompas voor het onderwijs uitgebracht door Kennisnet (net zoals het andere Trendrapport besproken op dit blog ook een Nederlands initiatief), brengt de belangrijkste trends voor de komende vijf jaar in kaart. Wat zijn deze trends en hoe zullen ze het onderwijslandschap veranderen?

Samenvatting
Het rapport beoogd scholen te helpen bij het denkproces over het uit te zetten een beleid op het gebied van onderwijstechnologie. Het geeft aan wat een trends van hypes onderscheid (langdurig versus kortstondig) en identificeert 4 belangrijke trends. Middels een SWOT-analyse zet Kennisnet de zwaktes en de sterktes, de kansen en de bedreigingen van deze trends op een rij.

Geruststellend is, dat het rapport begint met te stellen dat de kerntaken van het onderwijs hetzelfde zullen blijven. Kennis overdragen, vaardigheden aanleren, onderzoekcompetenties bijbrengen, burgers opvoeden en talent ontwikkelen. Dat blijft als leraar onze taak. Maar de uitdaging in het nieuwe landschap ligt enerzijds in het toepassen van de bestaande technologie in het onderwijs en anderzijds in de leerlingen mee laten groeien in deze technologische evolutie. Voor de eerste uitdaging dient de leraar te jongleren met de nieuwe technologie tools die voorhanden zijn om het leerproces te versterken. De tweede uitdaging is de leerlingen niet alleen mediawijsheid, maar ook de ‘21e-eeuwse vaardigheden’ en technologiewijsheid bij te brengen. Vaardigheden die burgers en werknemers verwacht worden te hebben in de huidige ‘informatiemaatschappij en daarbinnen de kenniseconomie’.
Het is een hele klus om als aankomend leraar wegwijs te worden op dit voor vele nieuwe terrein, daarom ben ik blij met dat dit rapport de grote trends, met bijbehorende sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen analyseert.

De vier besproken trends:
1.     ICT-fundament. Een eerste trend is om voor goede basisvoorzieningen zorgen die het mogelijk maken ICT-toepassingen in dienst van het leerproces in te zetten. Twee onderwerpen: cloudcomputing, het geheel aan toepassingen die via het internet gebruikt kunnen worden en persoonlijke devices verbonden met het internet.
2.     Datagedreven onderwijs met drie samenhangende componenten;
a. learning analytics: de computer verzamelt en analyseert de resultaten van de leerlingen of groep en presenteert ze vervolgens overzichtelijk;
b. adaptief digitaal leermateriaal: de computer maakt bij goede antwoorden oefeningen moeilijker, bij herhaaldelijk foutieve antwoorden, wordt het niveau aangepast; en
c. de persoonlijke leeromgeving. Deze omgeving biedt de leerling alles wat deze nodig heeft om te leren, een pakket is deels samengesteld door de leraar, deels door de leerling zelf, oa. het portfolio en MOOCs (denk ook aan SmartSchool).
3.     Do it yourself (DIY)-technologie: dit is hetgeen wij (IDLO-studenten) nu doen met een onderwijstool te ontwikkelen. Creativiteit inzetten voor het ontwikkelen van een tool en gaandeweg, het terrein verkennen. Leerlingen verwerven inzicht in de technologie door het zelf bijvoorbeeld simpele robotjes te bouwen of een applicatie te programmeren;
4.     Slimme sensoren met de twee nieuwste subtrends ‘qualified self’ en ‘smart-building technologies’. ‘Qualified self’ sensoren meten gedrag, prestaties en lichaamsfuncties (bv. de stappenteller) om het leerproces te optimaliseren. ‘Smart-building technologies’ zijn sensoren die in het schoolgebouw geïnstalleerd worden en zorgen voor een optimale leeromgeving (wat de verwarmingsthermostaat doet met temperatuur, maar dan ook voor bijvoorbeeld het zuurstof gehalte in de klas).

Het rapport biedt bij elk onderwerp relevante links naar achtergrond literatuur en relevante voorbeelden. Hierdoor is het wat het rapport belooft te zijn, een kompas.

Reflecties
Betreft onderwijs
De twee eerste trends zijn evident. De zorg voor goede ICT-faciliteiten op scholen en bestaande mogelijkheden om data te verzamelen op een geïntegreerde manier toepassen in het onderwijs.

De echte eyeopener voor mij is de ‘Do It Yourself-technologie’. We worden tegenwoordig omringt door technologie en als we niet beter wisten, zouden we de indruk krijgen dat apparaten werken op eigen kracht. Om de afstand tot technologie te verkleinen is het goed inzicht te verwerven in de werking ervan. We hoeven daarbij niet zover te gaan als de kunstenaar Thomas Thwaits die ‘from scratch’ een broodrooster maakt, maar wel een inzicht krijgen hoe apparaten werken. Door de ‘Do-It-Yourself’ technologie kunnen leerlingen zelf ondervinden dat alles wat een computer of sensor ogenschijnlijk zelf doet, door mensen geprogrammeerd is. En bovendien hoe foutgevoelig deze technologie is. Sterker nog doordat ze zelf leren programmeren en eenvoudige robotjes leren vervaardigen, zullen ze behalve begrip van de apparaten ook meer grip krijgen op de apparatuur. Bijvoorbeeld in staat zijn een apparaat te repareren. Deze DIY-trend vind ik baanbrekend en blik verruimend.
In dit artikel las ik dat in het Verenigd Koninkrijk alle leerlingen vanaf september 2014 zowel in het basis- als middelbaaronderwijs, een apart vak programmeren, computing genaamd, krijgen. Leraren, die lang niet allemaal voldoende kennis hebben om dit vak te geven, zullen ondersteund worden door diverse organisaties, zoals Computing at School. In Finland wordt aan een nieuw curriculum gewerkt waarbij programmeren in andere vakken zal worden geïntegreerd. Dit lijken me uitstekende initiatieven, die als voorbeeld kunnen dienen om de Vlaamse ICT-eindtermen uit te breiden. Maar wij als leraren hoeven niet te wachten op nieuwe eindtermen op het gebied van ICT. Binnen de bestaande eindtermen kunnen we in onze eigen les aan de slag om de Vlaamse leerlingen op school de ‘21e-eeuw vaardigheden’ en technologiewijsheid bijbrengen. En bij gebrek aan achtergrond kennis trachten we met een organisatie die deze kennis wel heeft, samen te werken.

Wat de ontwikkelingen met slimme sensoren betreft ben ik terughoudender. Vooral de ‘qualified self’ roept bij mij vragen op. Wat gaan we meten, met welk doel en hoe zit het met de privacy?
Snelle feedback om doelen te behalen kan zeer motiverend zijn, maar alles meten kan ook leiden tot alles willen controleren. Ik ben bang dat vooral adolescenten hiervoor gevoelig zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan eetstoornissen die in deze leeftijdsgroep vaak voorkomen. Werk je zulk controlegedrag niet in de hand met het in kaart brengen van dergelijke gegevens? En dan is er ook nog de competitie binnen de groep. In Nederlands Limburgs werd een grootschalig onderzoek gedaan onder scholieren naar de hoeveelheid beweging  en een eventuele correlatie bestaat met leerprestaties. Het resultaat kan leiden tot bewustwording, maar evengoed tot een negatief zelfbeeld van de leerling. Is het nodig dat de leerling dit allemaal weet?
Tegenover deze laatste trend die zich nog in een hype fase bevindt, sta ik vooralsnog sceptisch.

Betreft wereldbeeld
Al deze nieuwe technologie zal ongetwijfeld ons wereldbeeld veranderen, zoals ook de boekdrukkunst invloed heeft gehad op het toenmalige wereldbeeld. [1] Tot welke nieuwe concepten en visies zal de digitale technologie ons brengen?
In het rapport staat: “Het internet zorgt er bij uitstek voor dat grenzen worden weggenomen. Fysieke locatie, tijd en afstand worden minder relevant bij onderlinge communicatie en de toegang tot kennis en instructie.” (p. 12) We kunnen vermoeden dat door het wegvallen van deze grenzen, gebruikers van het internet zich onderdeel gaan voelen van een veel grotere ingebeelde gemeenschap. Zullen zij zich wereldburgers gaan voelen?
Gaat het Engels als taal steeds meer overheersen? Hoe zullen de andere talen ontwikkelen?
            Zal de democratisering van kennis doormiddel van onder andere MOOCs ervoor zorgen dat steeds meer mensen kunnen studeren en een diploma behalen? Of is dat laatste niet meer belangrijk en gaan de ‘21e-eeuw vaardigheden’ (het kunnen omgaan met nieuwe technologieën) primeren boven een diploma?
            Wat zal de invloed zijn op de machtsverhoudingen nu ook de mogelijkheid voor het aanbieden van informatie gedemocratiseerd is?
            Tal van vragen. De toekomst zal het uitwijzen. Maar laten wij de leerlingen wel voorbereiden op deze toekomst met technologiewijsheid.

Referenties:
Kennisnet, 2014 “Trendrapport 2014-2015, technologiekompas voor het onderwijs”
  
Kennisnet, 21 februarui 2014 “Waarom kinderen van 5 moeten begrijpen wat een algoritme is” door Lucas Raggers

Anderson, Benedict, 1983 “Imagined Communities, Reflections on the Origin and Spread of Nationalisme”, Verso, New York ISBN 0-86-91-059-8

Audiovisuele bronnen:
Ter illustratie van technologie en communicatie:
Video “Since” door Cyril Calgaro http://vimeo.com/35781672 - december 2012

Ted-talk: Thomas Twaits How to build a toaster – for scratch - november 2010

In de documentaire Superschool van Tegenlicht VPRO zien we op 14’58’’ een technologie les in de Merchiston Castle school in Edinburgh, Schotland – 30 september 2013


[1] Benedict Anderson stelt in “Imagined communities” (1983) dat de technologie van de boekdrukkunst in combinatie met het kapitalisme een grote bijdrage leverde aan het ontstaan van nationalisme.

2 opmerkingen:

  1. Interessant dat je het voorbeeld van ICT-onderwijs behandelt. In mijn lessen van Vakdidactiek Informatica is ook al al bod gekomen dat ICT-onderwijs een buitenbeentje is: er zijn geen eindtermen voor het vak, elke schoolgroep/schoolnet doet zo een beetje zijn ding en het vak wordt stiefmoederlijk behandeld door de overheid. Nochtans is ICT overal rond ons, en wordt een goed begrip van de inwendige complexiteit van de technologie eigenlijk meer en meer "for granted" erbij genomen. En dat terwijl onze maatschappij zo goed als hulpeloos is geworden zonder informatietechnologie!

    Programmeervaardigheden aanleren is echter dubbele winst: je leert er niet alleen mee programmeren, maar je leert ook op andere manieren nadenken: algoritmisch, gestructureerd, logisch, probleemoplossend, ...
    In het ASO geraakt men echter meestal niet verder dan wat basisvaardigheden over Excel en Word (ik speel even advocaat van de Duivel), terwijl die pakketten eigenlijk gemaakt zijn om zelflerend te werken (via intuïtieve user-interfaces en een uitgebreide Help-functie).

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hallo Diederik,
    Dank voor je reactie. Ik zie inderdaad ook weerstand bij sommige mensen ten opzichte van ICT-onderwijs en ik heb de indruk dat het uit een impuls voortkomt van 'wat de boer niet kent lust hij niet'. Zelf zou ik graag het ontwikkelen van ICT-vaardigheden in m'n klas integreren, voor vakdidactiek Kunstgeschiedenis vond ik alvast deze site: http://www.processing.org
    voor web-building door en voor kunstenaars. Heel de Tutoriaal is heel Amerikaans qua presentatie, dat is even wennen, maar toch ook wel enthousiasmerend.

    Je spreekt ook over intuïtie. Om die bij mijn kinderen van 5 en 6 jaar te stimuleren, installeerde ik op mijn tablet, Kodable http://www.codekinderen.nl/glogsters-groep-3-en-4/kodable/. Hier spelen ze mee en het gaat allemaal vanzelf.

    Maar leerlingen van het middelbaar onderwijs hebben andere tools en apps nodig. Heb jij als deskundige tips of links?
    En ken jij in Vlaanderen of Brussel een organisatie die doet wat deze http://www.computingatschool.org.uk organisatie doet in het Verenigd Koninkrijk.
    Ik kijk uit naar je antwoord.

    Wat de eindtermen voor ICT betreft, die zijn toch vastgelegd in de Vakoverschrijdende Eindtermen ...? Of zie ik dat fout?

    MVG,

    Danielle

    BeantwoordenVerwijderen