vrijdag 28 maart 2014

Digitale kansen voor kansarme groepen


  1. Samenvatting

Het artikel digitale kansen voor kansarme groepen (Mariën, I.) is een korte samenvatting van het volledige onderzoek dat in Mariën et al. wordt uitgewerkt.

De kern van deze artikels bestaat erin dat iedereen recht heeft op digitale mogelijkheden en dat er dus structurele maatregelen genomen moeten worden om dat recht te verwezenlijken. De reden voor die digitale inclusie is in de eerste plaats dat de maatschappij steeds verder digitaliseert en dat kansarmen als in een vicieuze cirkel steeds achtergesteld zullen blijven, hoe erg ze ook hun best doen om mee te blijven met steeds veranderende maatschappij. Het bekende Mattheus-effect waarbij sterkeren steeds sterker worden en zwakkeren steeds zwakker, is een reële tragedie.

Het is duidelijk dat kansarmoede zich op alle vlakken van de maatschappij en het individuele leven nestelt en zijn sporen achterlaat. Tel daar de digitale kansarmoede bij op en de kloof zal alleen maar groter worden.

Daarom moeten er dringend maatregelen genomen worden. Volgens het artikel zou iedereen toegang tot digitale media moeten hebben; en dat nog het liefst van al in de thuisomgeving. Internettoegang en digitalisering thuis hebben immers veel voordelen op vlak van organisatie, sociaal contact, informatie en maatschappelijke participatie.

Toch volstaat die toegang alleen niet om tot digitale inclusie te komen. Zo moeten de digitale vaardigheden aangebracht worden en moet er een bewustwording komen over de meerwaarde van die nieuwe media.

Er bestaan al verschillende grote en kleine initiatieven om dat ideaal te verwezenlijken. Op Europees niveau is er bijvoorbeeld het eScouts-project en Web in de Wijk (cf. Mariën et al., p.21-27 ). Op Vlaams niveau zijn er verschillende kleine projectjes die meestal onafhankelijk van elkaar werken. Daardoor ontbreekt elke vorm van continuïteit en is een structurele aanpak noodzakelijk.

    2. Kritische reflectie

Dit artikel brengt de aandacht op een heel evident probleem dat de nieuwe mediamaatschappij met zich meebrengt en toch vaak onder de radar sluimert. Allereerst vind ik het heel goed dat er wel degelijk veel initiatieven bestaan en pilootprojecten worden opgestart om oplossingen voor de digitale-kloof-problematiek te zoeken.

Toch vind ik het spijtig dat de oplossingen in het artikel nogal vaag worden gesuggereerd. Er worden weinig concrete beleidstips geformuleerd voor de overheid of – op kleiner niveau – voor gemeentelijke organisaties. Waarop moeten de organisatoren dan letten als ze dergelijke projecten willen starten en de problematiek proberen aan te pakken? Er bestaan ongetwijfeld verschillende onderzoeken die elk tips voor een beleid geven, maar toch vind ik geen concreet overzicht van richtlijnen terug.

Ten derde vind ik dat ook op school de digitale inclusie kan bevorderd worden. Zoals we in de lessen van onderwijstechnologie leren, moet er een grotere bewustwording komen van welke digitale programma's we gebruiken in onze lessen en hoe we die gebruiken; en dus verwachten van onze leerlingen (cf. open source media).

Daarnaast moet er zoals in het artikel staat een grotere bewustwording komen van de voordelen van die nieuwe media en moeten de digitale vaardigheden van leerlingen opgekrikt worden. Dat kunnen we gemakkelijk doen door de vakoverschrijdende eindtermen van technologische vorming. Zo kan er in elk vak wel op een of andere manier aandacht besteed worden aan het gebruik van die nieuwe media en het belang van technische skills.

Hoewel dit dus al vaak gebeurt op school en wel degelijk in de eindtermen is opgenomen, kan er volgens mij nog veel meer aandacht besteed worden aan de bewustwording over de mogelijkheden van ICT. Bovendien moeten leerlingen en ook leerkrachten zich veel meer bewust worden over het debat van digitale inclusie. Leerkrachten moeten deze problematiek bespreekbaar maken.

Volgens mij is het dus belangrijk om naast de hulp en vorming van de kansarmere groepen zelf - zoals uitvoerig in het artikel beschreven wordt - ook de rest van de maatschappij (dus de kansrijkere groepen) bewust maken van de problematiek. Zo verdwijnt de taboesfeer rond de digitale kloof en kunnen andere , bredere oplossingen bedacht worden. Op die manier kunnen scholen op een uitdrukkelijke manier hun steentje bijdragen voor een kleinere digitale kloof.

    3. Referenties

Mariën, I. (2014). Dossier: digitale kansen voor kansarme groepen. Over de noodzaak van een digitaal inclusiebeleid. Geraadpleegd op 28/03/2014, via http://mediawijs.be/dossiers/dossier-digitale-kansen-voor-kansarme-groepen/over-de-noodzaak-van-een-digitaal


Mariën, I., Baelden, D., Bens, J., Schurmans, D., Van Audenhove, L., Smukste, K., Pierson, J., Lemal, M., Goubin, E. (2014). Van digitale naar maatschappelijke participatie: opportuniteiten en uitdagingen. Geraadpleegd op 28/03/2014, via http://ilsemarien.com/system/files/1581/original/Sociale_Staat_van_Vlaanderen-Participatie.pdf

2 opmerkingen:

  1. Ik ben het ermee eens dat het taboe van de digitale kloof doorbroken moet worden, maar dat taboe is verbonden met dat andere (bredere) amper uitgesproken probleem van kansarmoede in het algemeen. Pakken we dat aan, dan zal hopelijk ook die digitale kloof volgen.

    Het is treffend dat technologische vorming een vakoverschrijdende eindterm is, maar dat die niet voor iedereen even haalbaar is. De overheid lijkt ervan uit te gaan dat iedereen een even vlotte toegang heeft tot technologie. Is dat dan zo? Je zou kunnen zeggen dat wie thuis geen toegang heeft tot computer of internet op school in een computerklas aan de slag kan. Toch, ongelijkheid blijft overeind. Hoe zou een kind of jongere het bijvoorbeeld aan vrienden uitleggen dat hij of zij tijdens de pauze of na school naar de computerklas moet om een taak te maken omdat hij/zij dat thuis niet kan? Open source is ook een oplossing, maar dan moeten scholen en leerkrachten er mee instappen. Dat blijkt echter (nog) niet vanzelfsprekend. Zoals sommige blogberichten het hier aangeven, hinkt ons onderwijs achterop wanneer het gaat over ICT in de klas. Laat staan dat open software gangbaar is.

    Zolang kansarmoede en de digitale kloof in een taboesfeer blijven hangen, hoe meer die kloof gaat gapen. Dat initiatieven vaag blijven heeft daar volgens mij ook mee te maken. Hoe immers iets concreet aanpakken dat weinig concreet wordt uitgesproken in onze maatschappij?



    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik ben het eens met het belang om met specifieke initiatieven de digitale kloof van kansarmoede aan te pakken. Het risico dat ik zie is dat dit aspect de focus zal worden voor investeringen tegen kansarmoede, onder druk van beperkte beschikbare werkmiddelen en van de eisen van de arbeidsmarkt. Kansarmoede bestrijding is veel meer dan het het voorzien van ICT hardware, software en opleidingen voor iedereen, en vereist blijvende en gedifferentieerde investeringen in ALLE aspecten van het onderwijs. Deze holistische aanpak is complex en vraagt engagement, flexibiliteit en geduld. De "Quick Fix" van ICT is geen volwaardig alternatief hiervoor.

      Verwijderen