http://www.youtube.com/watch?v=zDZFcDGpL4U
In bovenstaand videofragment
kaart Ken Robinson de huidige situatie binnen het onderwijs aan. Hij stelt ten
eerste dat kinderen en jongeren vandaag onderwezen worden in de minst
stimulerende omgeving ooit, waarbij ze uren doorbrengen in een lokaal, starend
naar een bord met saaie leerstof. En dat in een tijdperk waarin technologie
floreert en we elke dag overspoeld worden met informatie en beelden. Anderzijds
stelt Robinson dat ons huidig onderwijssysteem de creativiteit en samenwerkingszin van kinderen en jongeren
beknopt. We leren op school om geen fouten te maken en spieken is al helemaal
uit den boze. Dit zijn echter vaardigheden die volgens Robinson essentieel zijn
voor de toekomst. We weten namelijk niet wat er ons over twintig jaar te
wachten staat maar moeten onze kinderen hier wel degelijk op voorbereiden.
Willen we dat ze in staat zijn om samen creatieve oplossingen te
bedenken, zijn samenwerking en creativiteit twee noodzakelijk voorwaarden. We
zitten dus volgens Robinson vandaag met een saaie passieve leeromgeving waarin
technologie voornamelijk functioneert als afleider. Ik vroeg me af hoe we
dit kunnen omdraaien naar actieve
leeromgevingen waarin ICT wel bijdraagt tot opdoen van kennis en vaardigheden.
Zo kwam ik terecht bij Roger
Schank, pionier in het werken met virtuele leeromgevingen. Hij geloof dat
kinderen vooral bijleren door het ‘doen’. Voor kinderen naar school gaan, leren
ze al doende en dit met veel succes, bekijk maar de evolutie dat een pasgeboren
kind ondergaat in zijn eerste levensjaren. Dit is een zeer natuurlijke manier van leren. Maar
dit leerproces verandert wanneer kinderen naar school gaan en leren
losgekoppeld wordt van het doen. Roger Schank gelooft dus is de kracht van
actief leren en ziet hier een belangrijke rol weggelegd voor ICT/ multimedia.
Toch staat hij zeer kritisch tegenover de grote meerderheid aan educatieve
software dat gebruikt wordt in scholen.
Hij zegt dat deze programma’s beschikken over een zogenaamde ‘page turning
architecture‘, namelijk het indrukken van een knopje om naar de volgende pagina
te gaan, gebaseerd op het idee van een boek. Ook het integreren van video en afbeeldingen
in de computerprogramma’s alleen volstaat niet volgens Schank. Ze impliceren
dat de leerling enkel kijkt en niet actief bezig is. Dus, wilt men effectieve
educatieve multimedia programma’s ontwikkelen moet men het idee van actief
leren serieus nemen. Zo kijkt de leerling niet gewoon maar leert hij actief bij,
wat een zeer natuurlijke manier van bijleren is. Schank toont aan hoe het ook anders
kan aan de hand van een modelvoorbeeld van actief leren door multimedia,
toegepast op het vak aardrijkskunde.
Amerikanen scoren doorgaans niet
heel goed voor het vak aardrijkskunde. Het leren van aardrijkskunde impliceert
vaak dat men leerstof (kaarten) gewoon van buiten moeten leren, leerstof dat
doorgaans na enige tijd verloren gaat.
Men stelde vast dat de kennis van aardrijkskunde beter is bij mensen die
regelmatig reizen. Helaas is het niet
mogelijk om steeds te reizen naar elke plek waar men iets over wilt bijleren.
Om hieraan tegemoet te komen werd het programma ‘ Road Trip’ ontwikkeld. Het helpt leerlingen bij het vak
aardrijkskunde door hun via een simulatie een road trip te laten maken door de
Verenigde Staten. Wanneer men zijn bestemming heeft bereikt, kan de leerling
daar naar leuke interessante filmpjes over de locatie kijken. Op deze manier vraagt men niet aan studenten
om kaarten vanbuiten te leren maar laten ze de leerlingen de kaarten gebruiken.
Leerlingen leren dus bij zonder echt te moeten studeren. Een ander voordeel is
dat het hier gaat om een realistische opgaven, ook dit is meer motiverend voor
leerlingen dan vragen waarmee men nooit zal geconfronteerd worden in het
dagelijkse leven. De weg die de student aflegt op Road Trip bepaald hij zelf,
ook dit – het feit dat de leerling het leerproces onder controle heeft – is
belangrijk. Daarenboven kunnen de leerlingen werken op hun eigen tempo en
moeten ze zich niet schamen wanneer het niet meteen lukt of wanneer ze de
verkeerde weg opgaan. Het programma zou in Amerika al heel wat leerlingen
geholpen hun cijfer voor aardrijkskunde te verbeteren.
Waar vind ik een voorbeeld van "Road Trip" ?
BeantwoordenVerwijderenIk merk dat ik mijn bronnen vergeten te vermelden ben, mijn excuses hiervoor.
BeantwoordenVerwijderenDit zijn ze:
- Schank, R.C. (1994). Active Learning through Multimedia. Geraadpleegd op 16/04/2013, op http://ieeexplore.ieee.org/xpl/login.jsp?tp=&arnumber=295270&url=http%3A%2F%2Fieeexplore.ieee.org%2Fxpls%2Fabs_all.jsp%3Farnumber%3D295270
- Robinson, K. ( 2012). Our future: education en creativity. Geraadpleegd op 16/04/2013 op http://redtape.rca.ac.uk/img/prereader/prereader2012/prereader_2012_03.pdf
Ik merk op dat mijn eerste bron verwijst naar een betalende site. Ik heb echter de pdf-file hiervan gebruikt, die in google scholar naast de site stond. Is dit duidelijk voor jou Bruno? Ik kan ook steeds de papieren versie van mijn artikels bezorgen.
BeantwoordenVerwijderen