woensdag 30 november 2011

Studieresultaten van kwalitatief en kwantitatief onderzoek naar laptopgebruik in Canadese universiteiten.

Kay RH, Lauricella S. (2011). Exploring the benefits and challenges of using laptop computers in higher education classrooms: A formative analysis. Canadian Journal of Learning and Technology, 37(1):1-18.

Full text versie van het artikel beschikbaar via: http://www.cjlt.ca/index.php/cjlt/article/viewArticle/565

Bovenstaand artikel beschrijft een onderzoek dat gedaan werd door medewerkers van de faculteit van onderwijs aan de universiteit van Ontario. Het doel van dit onderzoek was het analyseren van voordelig en nadelig laptop-gedrag in de Canadese universiteiten. (in de klas)

Het is belangrijk om de bevindingen van de studie in een juiste context te plaatsen en ze niet zonder meer te vergelijken met de situatie in Vlaamse universiteiten. Het onderzoek is namelijk uitgevoerd aan een Canadese universiteit waar al de leerlingen verplicht een laptop huren met de nodige aangepaste software, en waar de leerkrachten zelf ook een laptop krijgen waarmee ze technologie in de les brengen.

De voornaamste studieresultaten worden onderverdeeld in 2 categorieën.

Voordelig laptop-gedrag:

-Het grootste voordeel van het gebruik van laptops in klas was volgens de studie het nemen van notities. (gemakkelijker en sneller)

-Laptopgebruik wordt ook aanzien als ondersteunend voor academische activiteiten. (toegang tot bronnen, het volgen van de lesnota’s, betere samenwerking en het maken van computertaken)

-Laptopgebruik draagt bij tot het academisch succes van de studenten. (helpt hen beter focussen in klas, helpt hen zichzelf beter te organizeren en het verbetert hun academische efficiëntie)

-Laptopgebruik is voordelig bij communicatie. (het helpt medestudenten bij delen van academische informatie en lesnota’s)


Nadelig laptop-gedrag (uitdagingen):

-Het grootste nadeel van het gebruik van laptops in de klas was volgens de studie dat studenten afgeleid werden door andere studenten die hun laptop gebruikten.

-Op het vlak van communicatie zijn de nadelen van laptopgebruik voornamelijk het constant sturen van persoonlijke berichten tijdens de les.

-Internet zorgt voor afleiding en daardoor voor verminderde prestaties tijdens de les. (filmpjes kijken, spelletjes spelen)


Het gebruik van laptops in klas werd door de studenten meer (dubbel zoveel) als voordelig dan als nadelig benoemd. Alsook 75% van de studenten vonden dat laptops het academische schoolgebeuren bevorderde.

Deze resultaten bevestigen volgens mij de geleidelijke verschuiving van onderwijs zonder technologie naar onderwijs dat binnenkort niet meer mogelijk zal zijn zonder technologie.

vrijdag 25 november 2011

Five Things Students Want Their Teachers to Know about Online Learning

The Innovative Educator

Dit berichtje is het resultaat van een kleine rondvraag bij leerlingen en leerkrachten over hoe "online leren" aantrekkelijker te maken.

1. Socialization is important!
Sociaal netwerken is erg belangrijk voor de leerlingen. Ze werken graag in groep. Het artikel somt een paar mogelijkheden op waarin leerlingen sociaal netwerken en online leren kunnen combineren. Volgens mij lijkt het aantrekkelijker als een leerkracht dan gebruikt maakt van de "populaire" sociale netwerksites (vb. facebook) , dan dat de leerkracht gebruik maakt van de "tools" via schoolprogramma's e.d. (vb. chat + forum van pointcarré)

2. Students Want to See Each Other + 3. Students Want to See Their Teacher
Deze twee punten spreken voor zich. Het is altijd aangenamer om te "zien" welke persoon achter het scherm schuilt.


4. Students Want You to Know Them 
Dit is volgens mij de belangrijkste meerwaarde van het introduceren van "sociaal netwerken" in de klas. Via zulke sites kan de leerkracht bijvoorbeeld de leerlingen vanuit een ander standpunt leren kennen, een kant van de leerlingen die niet aan bod komt in klaslokaal (in een grote klasgroep is het vb. niet evident voor een introverte leerling om voor die hele groep over zichzelf te praten etc...)

5. Keep it Relevant
Uiteraard moet men voor ogen houden dat het om "online leren" gaat en dat het educatief aspect niet uit het oog mag verloren worden. Het onderwijzen moet benadrukt blijven.

donderdag 24 november 2011

Het digibord

http://www.ictnieuws.nl/?platformID=92

Op bovenstaande link vond ik een aantal praktische tips voor het gebruik van een digibord.

Iets om bij stil te staan vind ik wel onderstaand citaat:
"Zorg dat het digibord meer doet dan presenteren
Docenten die stellen dat ze heel interactief in hun lessen bezig zijn, terwijl ze eigenlijk bedoelen dat ze een digibord gebruiken als beamer voor hun eigen presentatie, bedoelen het goed, maar begrijpen het nog niet helemaal.
Oplossing
Er zijn vele manieren om de interactiviteit met deelnemers door het gebruik van een digibord vergroten. In plaats van projecteren en het presenteren aan studenten van hun videoclips, zou de leerkracht de deelnemers hun eigen video’s kunnen laten presenteren en bespreken. Deelnemers houden van het gebruik van tools niet van het kijken naar hoe je ze gebruikt.(zie ook tip 1)"

We moeten ons inderdaad afvragen in welke mate we als leerkracht digitale middelen vooral gebruiken voor onze eigen presentaties en ondersteuning van onze eigen activiteit, en in welke mate we leerlingen ze zelf doen gebruiken in het kader van een les.
Ik heb de indruk dat dit laatste nog veel te weinig gebeurt. De leraar zal misschien zelf wel een digitale presenatie hebben, met beelden en video- en/of audiofragmenten in, maar een actieve rol voor de leerlingen is er zelden weggelegd.
Nochthans proberen we om via allerlei werkvormen leerlingen actiever met de lesstof te laten omgaan, waarom zouden we ook niet proberen om digitaal materiaal hier meer bij te betrekken?

woensdag 23 november 2011

6 Reasons why tablets are ready for the classroom

http://mashable.com/2011/05/16/tablets-education/

Dit artikel gaat over het gebruik van innovatieve digitale educatieve tools. Specifiek dan over het gebruik van tablets in de klas.

Voordelen:

· Een beter geïntegreerde leer ervaring: Via tablets kunnen studenten verschillende afbeeldingen, filmpjes en muziek gebruiken terwijl men over een bepaald onderwerp leert.

· Studenten kunnen ook tekst markeren, notities bijvoegen en een woordenboek raadplegen.

· De tablets zijn dun, minder zwaar en hun batterijen gaan veel langer mee in vergelijking met netbooks en laptops.

· Via het programma tegrity kan je indien je iets niet hebt gehoord, het snel herbeluisteren.

· Tablets hebben duizende educatieve apps beschikbaar en ze zijn volledig compatibel met online leerplatformen.

· Met tablets kan je makkelijk overal op de campus werken omdat ze makkelijk online blijven en goed draagbaar zijn.

· Meer en meer bedrijven beginnen zich op de tablets te storten waardoor in de toekomst de prijs betaalbaar moet zijn voor studenten, ook zijn er al vele tablets gebaseerd op de opensoftware van google; Android OS.

· Tablets zijn milieu vriendelijk, bedenk hoeveel papier en inkt er worden gespaard indien alle handboeken digitaal worden geraadpleegd via tablets.

Nadelen:

· Momenteel zijn de kosten nog redelijk hoog voor tablets

· Hoe zit het met de kosten voor licenties van online handboeken?

· Momenteel hebben tablets een grote tekortkoming, hun gelimiteerde multitasking.

Conclusie:

Het gebruik van tablets zou men zeker moeten proberen toepassen in scholen. Vooral voor de innoverende educatieve leermogelijkheden dat het met zich meebrengt, maar ook omdat we nieuwe technologieën moeten durven gebruiken en hiermee zelfs het milieu kunnen helpen.

dinsdag 22 november 2011

Smart Phones, a Powerful Tool in the Chemistry Classroom

Als Chemie studente voel ik mij verplicht om dit artikel ook eens te posten:

Het artikel gaat, zoals de titel zelf zegt, over smart phones in het chemisch onderwijs. Ze halen aan dat de verschillende apps die je kan installeren op een smart phone kunnen helpen bij bijvoorbeeld het visualiseren van de leerstof. Zo kan je apps installeren waarmee je moleculen in 3D kan bekijken.
Ook kan je gebruik maken van het internet: Je zou bijvoorbeeld 2D barcodes op het labo materiaal kunnen aanbrengen. Bijvoorbeeld: op flessen van producten. Als de studenten deze barcode dan inscannen met hun smart phone krijgen ze informatie over het product in de fles (gevaarlijk/etsend/explosief/..., hoe te bewaren, enzovoort). Of op een toestel, en als je de code dan inscant, krijg je de gebruiksaanwijzing te zien. Of een filmpje waarin te zien is hoe je het toestel moet gebruiken.

Voordelen:
* De voorbeelden die hierboven staan vermeld, vind ik al een groot pluspunt. Soms weten studenten niet hoe ze met bepaalde producten moeten omgaan, of ze zijn bang om voor een derde keer uitleg te vragen. Eenvoudig de barcode inscannen en het probleem is opgelost. Van sommige toestellen in het labo is de gebruiksaanwijzing verdwenen. Als er dan een barcode op plakt, moet je niet meer zoeken naar een papieren versie

* Bovenstaand voordeel brengt nog een voordeel naar voren: als je geen papieren versies van gebruiksaanwijzingen meer nodig hebt, is dit ook een stuk ecologischer.

* je laat de lln zien dat je je smart phone ook voor nuttige/leerrijke doeleinden kan gebruiken. Sommige leerkrachten zijn bang dat de studenten niet meer gaan opletten als je hen toelaat om hun smart phone te gebruiken tijdens de les. Maar volgens het artikel beseffen leerlingen wel dat ze soms te snel afgeleid zijn en verwelkomen ze een 'concentratieles' wel. (Moeilijk om uit te leggen, dus ik quote: "He is using classroom exercises to help his students focus their attention. He reports that most of his students recognize that they need this type of training and welcome it." dit ging over studenten die een laptop mochten gebruiken, maar de lijn kan doorgetrokken worden naar smart phones)

* het kan ook gebruikt worden als 'clicker'


Nadelen:
* Het typisch nadeel dat in deze blog vermeld wordt: de prijs van een smart phone.. Niet iedereen kan er eentje kopen. Maar als iemand geen smart phone heeft, kan die wel eventjes aan een medestudent vragen of hij zijn smart phone mag lenen..
Dit nadeel wordt trouwens ook aangehaald in het artikel. Men zegt dat men voorlopig kan werken in groepjes met telkens 1 smart phone.

* Vrij banaal, maar toch ambetant als het voorvalt: als je batterij leeg is, is het gedaan met spelen. Of als je internetlimiet op is en er geen wifi voor handen is.

* de leerkrachten moeten meeblijven met hun tijd (dit kan natuurlijk ook als een voordeel worden beschouwd). Ze moeten zich "bijscholen" om de technologie te kunnen gebruiken.

3 Ways Educators Are Embracing Social Technology

http://mashable.com/2010/01/10/educators-social-technology/#comments

Het is een artikel dat 3 technologieën beschrijft die in het onderwijs gebruikt kunnen worden om studenten meer te motiveren. Omdat elke technologie apart in het artikel beschreven staat zal ik deze ook apart bespreken omdat ze elk verschillende voor- en nadelen hebben.

1) Skype:
In deze context wordt skype gebruikt als middel om een taal aan te leren. Het is de bedoeling dat studenten regelmatig een conversatie doen via skype met iemand uit een ander land met als moedertaal de te leren taal (in dit geval uit Zuid - Amerika voor het aanleren van Spaans).

Voordelen:
- Je leert de taal van iemand wiens moedertaal jouw te leren taal is.
- Het interactief leren van een taal is interessanter dan achter boeken te zitten leren.
- Je leert veel beter de taal toepassen in dagelijkse conversaties in plaats van in gespeelde.
- Het is een gratis programma, je hoeft enkel een installatie te maken op je pc en te beschikken over een webcam en headset.

Nadelen:
- Het is vooral op vrijwillige basis dat studenten hieraan al dan niet deelnemen.
- Soms wordt de te leren taal vooral in armere landen gesproken waar mensen geen geld hebben voor technologie.




2) Mobile phones:
Hier worden gsm's gebruikt als manier om interactief vragen te stellen aan leerkrachten en medeleerlingen via SMS en blogs. Ook worden de gsm's gebruikt om foto's te maken van het bord om later thuis na te kijken.

Voordelen:
- De barrière tussen leraar en leerling wordt kleiner.
- De leerlingen zijn via hun gsm altijd snel en gemakkelijk van alles op de hoogte.

Nadelen:
- Misbruik van de gsm in het klaslokaal
- Dit is niet echt een nadeel maar niet alle gsm's bezitten een degelijke resolutie voor het nemen van foto's op een schoolbord. Bijgevolg hebben niet alle leerlingen dezelfde voordelen als gevolg van het prijsverschil in verschillende gsm's



3) Twitter:
Hier wordt twitter gebruikt voor het uitwisselen van informatie via een iPod touch op twitter.

Voordelen:
- Communicatie met geïnteresseerde niet studenten over een bepaald onderwerp (mening van experten mogelijk)
- Zeer snelle en massale communicatie mogelijk.

Nadelen:
- Erg duur project als iedereen een iPod touch voorzien krijgt.
- Overzicht over de informatie wordt moeilijk.





vrijdag 18 november 2011

Goedkope computers of alternatieven voor het onderwijs in ontwikkelingslanden



In deze studie werd er enkel rekening gehouden met de 2 grootste providers van goedkope computers en meer specifiek met de hoeveelheid studenten er per computer kunnen worden bereikt t.o.v de kosten. Zo worden 2 programma’s bestudeerd tijdens deze studie, namelijk deze van One laptop per child (OLPC) en het visualisatie programma van N Computing. De organisatie van OLPC werd reeds besproken tijdens de les en heeft als doel, de naam zegt het natuurlijk zelf, 1 laptop per schoolgaand kind te verwezenlijken. Hiervoor werd er een laptop ontwikkeld in het MIT media Lab Cambridge waarvoor men eerst een prijs van $100 wilde vragen, deze werd inmiddels reeds opgetrokken tot $175. Het programma van N computing, desktop virtualization, streeft ernaar om 1 computer door verschillende kinderen te laten gebruiken en zo de ongebruikte ruimte of capaciteit van deze hoofdcomputer te splitsen. Op deze manier is het mogelijk om meerdere studenten hun eigen ‘werkplek’ te bieden op 1 computer en zo hun de ervaring te geven dat ze met hun eigen computer aan het werken zijn. Deze twee organisaties werken dus op een heel verschillende manier en volgens mij is dus heel moeilijk om deze 2 op een goede manier met elkaar te vergelijken.
Er werd bij deze vergelijking vooral rekening gehouden met dit verschil en vooral de hoeveelheid van leerlingen die er gezien de kost gebruik van kunnen maken. Zo wordt het programma van N computing gezien als een low-income characteristic en met als gevolg dat het concept van OLPC als een High-income characteristic.
De conclusie van deze studie is dan ook niet echt onvoorspelbaar en N computing aangeduid als een efficiënter systeem om computers te gebruiken in het onderwijs. Het is natuurlijk wel zo dat de kinderen bij dit systeem telkens in het school moeten zijn om in contact te komen met het World Wide Web, terwijl bij OLPC de kinderen altijd en overal gebruik kunnen maken van hun laptop en kunnen werken aan hun schooltaken. Het verschil tussen beide initiatieven zijn enorm en bijgevolg vind ik niet dat deze in een studie op een correcte manier te vergelijken zijn bij elkaar.


Voordelen:
Het is goed dat er een vergelijkende studie werd uitgevoerd en dat de landen die van deze programma’s/initiatieven gebruik willen maken, verder informatie kunnen inwinnen. Het is ook goed dat er duidelijk in de studie vermeld wordt wat de kost per kind is.



Bedenkingen:
Zoals eerder vermeld vind ik niet dat deze twee initiatieven met elkaar vergeleken kunnen worden. Elk product is zeer goed in zijn doel, dus het hangt er eigenlijk van af wat de school/het land als doel heeft in het onderwijsaanbod. Dus het onderzoek was volgens mij eigenlijk helemaal niet nodig. Het enige dat men nuttig aan dit onderzoek kan vinden is de informatie die er in wordt vermeld over al de verschillende technologieën en de hoeveelheid kinderen ermee bereikt kunnen worden.




conclusie:




een goed initiatief, maar men zou beter twee initiatieven met hetzelfde doel met elkaar vergelijken.

woensdag 16 november 2011

Kleuters van drie met iPad in de klas

Volgend artikel zag er me wel iets interessants uit:


http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=GIL3HKA5F

Het gaat over een school waarbij de kleuters (vanaf 3 jaar) hun boeken beluisteren via een Ipad of Ipod.
De oudere leerlingen van de school hebben een aantal boeken ingelezen en voor elk boek ook een kaartje gemaakt
waar een code opstaat die de kleuters kunnen inlezen in hun Ipad/Ipod.

De kleuters krijgen het verhaal te horen en dit met bijhorende prenten die verschijnen op het scherm.
Wanneer de kleuters dan een bladzijde moeten omslaan, gaat er een belsignaal.

Voordelen:
* de kind beluistert het verhaal aandachtiger, dit doordat ze nog nooit met Ipad gewerkt hebben
* het kind luistert met oortjes waardoor ander lawaai uitgesloten wordt.

Bedenkingen?
* Een kleuter van 3 jaar een Ipad ter waarde van 600 in de hand geven, is dit verantwoord? Ook al weet de leerkracht
welke kleuters te vertrouwen zijn met Ipad en welke niet, gaat dit niet wat ver?
* Wat met het klassieke voorleesmoment? Zo gaan de belevingsaspecten verloren. In deze testfase blijft men uiteraard ook nog klassieke voorleesmomenten houden,
maar zal dit ook zo zijn eens het idee ingeburgerd geraakt?
* Gevaar voor verslaving --> ook al is de computerhoek op een aantal dagen gesloten, toch blijft dit gevaar bestaan
* Ook al leert een kleuter heel snel en leert de kleuter zo op vroege leeftijd werken met technologie, is dit toch niet nog wat te jong?

Samengevat haalt dit arikel aan dat ook kleuters van 3 jaar reeds met technologie bezig zijn en hier ook mee leren werken.
Langs de ene kant vind ik het zeker een goed idee om kinderen al van vroege leeftijd reeds bewust te maken van de mogelijkheden met ICT.
Op deze leeftijd leren de kleuters ook zeer snel, waardoor het voor hen al snel als gewoonte beschouwd wordt.
Langs de andere kant vind ik 3 jaar wel een zeer jonge leeftijd om hier mee te beginnen. Zo'n jonge kinderen een apparaat geven dat zoveel geld kost,
dan stel ik mezelf wel eens de vraag waar we allemaal mee bezig zijn. Bovendien heeft niet elk kind de kans om hier in een latere fase ook mee te werken.
Eenmaal ze aan een Ipad gewend zijn, zal ook snel de vraag naar een eigen Ipad komen en uiteraard kan niet elke ouder aan deze wens voldoen.
Tevens leer je de kinderen werken met Apple producten, voor je het weet zit je in de situatie waar we nu in zitten met Windows...

maandag 14 november 2011

De voordelen van ICT in het onderwijs

Domingo, M., & Marques, P. (2011). Classroom 2.0 Experiences and Building on the Use of ICT in Teaching. Comunicar, 37, 169-174.

http://apps.webofknowledge.com.ezproxy.vub.ac.be:2048/full_record.do?product=UA&search_mode=GeneralSearch&qid=1&SID=T1AhmokM62l8@ianMA@&page=1&doc=1

In dit artikel wordt er meer uitleg gegeven over een Spaans onderzoek naar de voor-en nadelen van het gebruik van computers en IWB (interactive whiteboard) in Spaanse scholen. 120 leerkrachten en ongeveer 3000 leerlingen uit 21 Spaanse primaire en secundaire scholen, zowel uit de publieke als private sector deden mee aan dit onderzoek.[1]

Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de leerkrachten tijdens de eerste testperiode voornamelijk gebruik maakten van het IWB en in mindere mate van de computer. Deze laatste werd door de studenten voornamelijk gebruikt om bijvoorbeeld werken te raadplegen, oefeningen te maken of oefeningen te verbeteren. De onderzoekers hopen dat het gebruik van de computer en meer bepaald het gebruik van blogs, wikis en dergelijke zal stijgen naarmate de kennis van de leerkrachten hieromtrent ook stijgt. Het IWB daarentegen, werd regelmatig door de leerkrachten gebruikt als handig hulpmiddel tijdens het geven van de leerstof.1

Uit het onderzoek komen ook nadelen naar voor i.v.m. het gebruik van technologie in de klas. Zo moesten de leerkrachten veel meer tijd besteden aan hun les om die grondig voor te bereiden en kregen ze te maken met internet- en computerproblemen. Doch kan men uit dit onderzoek concluderen dat er ook enorm veel voordelen gepaard gingen met het gebruik van ICT in het onderwijs. Men merkte bijvoorbeeld op dat er een grotere motivatie, participatie en aandacht was bij de studenten en ook de leerkrachten zelf waren duidelijk meer gemotiveerd om les te geven. Verder waren zowel de studenten en leerkrachten van mening dat het gebruik van een IWB en/of computer bevorderlijk was voor het leren. Doch blijkt dit laatste jammer genoeg niet altijd even merkbaar te zijn in hun punten.1

Ik ben van mening dat het gebruik van ICT in het onderwijs inderdaad een grotere motivatie kan opwekken zowel bij studenten als bij leerkrachten. Vooral voor de studenten is het gebruik van technologie vermoed ik interessant, daar computers en technologie vandaag de dag steeds vaker deel uitmaken van de leefwereld van de jeugd en de lessen op deze manier meer gericht zijn op hun manier van denken. Toch geloof ik dat het gebruik van ICT ook voor de leerkrachten enorm nuttig kan zijn om bijvoorbeeld het uitleggen van de leerstof, zoals uit het artikel blijkt (pagina 172), te vergemakkelijken.

Ook vind ik het niet abnormaal dat de leerkrachten tijdens dit onderzoek meer gebruik maakten van een IWB dan van de computer, omdat ik mij kan voorstellen dat een IWB (voorlopig nog) een handiger hulpmiddel is om iets voor een ganse klas te tonen of uit te leggen.

Zelf ben ik niet echt een voorstander van het idee om iedere leerling een computer te laten gebruiken tijdens de lessen in het primair en secundair onderwijs, omdat ik vrees dat leerlingen anders gaan vergeten hoe ze bijvoorbeeld zonder fouten moeten schrijven. Verder moet, naar mijn mening, ook niet alles via de computer gebeuren; leerlingen mogen niet steeds vastgekluisterd zitten voor hun tv- of pc-scherm. Men moet leerlingen blijven stimuleren om ook nog naar buiten te komen en van de echte wereld te genieten.

Samengevat vind ik dat, ondanks de nadelen van een te vaak gebruik van de computer, het gebruik van ICT in het onderwijs zeer veel nut kan hebben en dat dit onderzoek daar toch al een vrij duidelijk voorbeeld van geeft. Zonder twijfel zal hier nog veel onderzoek naar gebeuren en ik ben alvast benieuwd naar de verdere resultaten.



[1] Domingo, M., & Marques, P. (2011). Classroom 2.0 Experiences and Building on the Use of ICT in Teaching. Comunicar, 37, 169-174.

vrijdag 11 november 2011

Ouderportaal bevordert betrokkenheid ouders

Vives is een nederlands tijdschrift ten behoeve van ICT vernieuwingen binnen het onderwijs. Hierin verscheen om 26 oktober een interessant artikel over een ouderportaal. Dit portaal is een online applicatie waardoor ouders hun kinderen gemakkelijk kunnen opvolgen. Hierdoor zijn ze meer betrokken dan andere ouders.  Ze kunnen zo ook communiceren met de leerkrachten.

Dit is de link:: http://www.vives.nl/nieuws/ouderportaal-bevordert-betrokkenheid-ouders)

donderdag 10 november 2011

België digitale analfabeten ?

"Als we in dit land digitale analfabeten willen kweken, moeten me vooral doorgaan zoals we bezig zijn. En dan moeten we vooral bomen kappen.". Dit zegt Peter Hinssen in het artikel http://www.tijd.be/opinie/column/Digitaal_op_school.9124215-2337.art?utm_source=floorteaser&utm_medium=referral

op 07 november 2011.
In Berlijn vindt je geen papier meer, enkel tablets en smartphones. Daar is de informatie digitaal en vrij toegankelijk! Bij het struikelen over de zware boekentas van zijn 12 jarige dochter, besefte Peter Hinssen dat er qua papierberg niets veranderd is sinds de jaren 80 toen de boekentas een backpack werd.
Ok, er is tegenwoordig wel SmartSchool, maar blijkbaar staat er niet veel meer op dan het aangeven welke pagina’s van de papieren boeken moeten gelezen worden. Dhr Hinssen vraagt zich af waarom cursussen niet kunnen gedigitaliseerd worden?
Hierop wil ik teruglinken naar het artikel gepost op deze blog: ‘ICT in de praktijk van Vlaamse scholen’. Hierin wordt duidelijk dat bewustmaking van de schoolgemeenschap nodig is omdat eigenlijk 54% van de collaboratieve software tools niet gebruikt wordt. Dit koppelt terug naar de vraag van dhr Hinssen om bijvoorbeeld ook de cursussen online te zetten. Daarnaast komt als kost natuurlijk de aankoop door de leerling van een netbook, ipad, e-reader, … waar wel tegenover staat dat de cursus dan wel gratis moet aangeboden worden aan de leerling.
Anderzijds blijkt uit ‘Vlaming verkiest papier’, van 2 november op deze blog, dat ¾ van de jongeren tussen 12 en 18 een gedrukte versie verkiezen van de cursus. Hierbij stel ik me de vraag hoeveel van die jongeren een netbook, ipad, e-reader, … wel (of nog niet) kennen. Dit koppel ik ook terug naar het huidige artikel van Peter Hinssen met zijn opmerking dat we geen digitale analfabeten mogen kweken. Persoonlijk print ik ook nog steeds mijn leesteksten uit omdat het gemakkelijker leest. Ik besef wel dat dit komt doordat ik de tools nog niet onder de knie heb waarmee je comfortabel een online artikel leest, onderstreept en aantekeningen maakt …

woensdag 9 november 2011

Augmented Reality - The Future of Education

Nog iets heel interessants. Ook een beetje gelinked aan mijn laatste post - interactieve boeken en aan wat Daphne had over interactieve musea.

Het gaat over Augmented Reality, waarbij je simpel gezegd, een bril opdoet en je daarmee extra informatie kan verkrijgen bij het lezen van een boek (interactief boek), waar je foto's van dichterbij kan bekijken, filmpjes afspelen, etc... Ook zou het bruikbaar zijn in musea en voor monumenten. Als je extra info nodig hebt, doe je gewoon even je bril op. Brilliant!

http://www.youtube.com/watch?v=Q_xF8ujj7ko

Positief: Alles, gewoon meer informatie, meer mogelijkheden en als je het niet wil dan gewoon de bril niet opzetten.

Negatief: Ja, ik zie er geen. Zoals aan het einde wordt genoteerd: 'Expand your Imagination'.

The future of textbooks - textbooks are not dead

Om even terug te komen op wat - Pamela (Vlaming verkiest papier boven e-book) en Mathieu
(Verdwijnt handboek?) hebben gepost en erop in te gaan, is het misschien interessant om even te luisteren naar Avi Warshavsky die het heeft over de toekomst van leerboeken (tekstboeken). Hij creërt online tekstboeken voor het "Center for Educational Technology in Israel" en argumenteert:

Een tekstboek blijft belangrijk omdat leerlingen nood hebben aan beperkingen en ze informatie moeten verkrijgen op een bepaalde opeenvolging. Wat belangrijk is, is dat er een goede mix is tussen de gesloten omgeving van een tekstboek en de open wereld van het internet.

Positief is dat Warshavsky met de online boeken de mogelijkheid geeft aan leerkracht en studenten om commentaar te geven op wat er verschijnt in het boek (in de vorm van bubbles en links) en je dus lagen creërt van het boek, waar je meer of minder informatie kan weergeven. Hiervoor gebruiken ze een LMS systeem (http://nl.wikipedia.org/wiki/Learning_management_system).

Negatief is dat het niet open source is. Er wordt gewerkt vanuit een Microsoft platform, maar proberen het zo open mogelijk te houden.

Hier is de link naar de video:

http://librarylab.law.harvard.edu/blog/2011/11/07/avi-warshavsky-on-the-future-of-textbooks/

dinsdag 8 november 2011

Ipad in kleuter-, middelbaar- en hogeronderwijs


Het artikel gaat over de verspreiding van de Ipad in de Amerikaanse scholen. Zo zijn er al heel wat scholen in de USA die met een Ipad werken voor bepaalde lessen/colleges. Het gaat zelfs verder dat sommige directeurs graag al hun leerlingen met een Ipad willen zien tijdens de schooluren. De leerlingen mogen de Ipads zelfs mee naar huis nemen om er hun huiswerk op te maken. Het grote knelpunt is het financieel plaatje, wat zeker in België het geval zal zijn, om voor 1 klas of een hele school een Ipad te voorzien. Dit is een probleem als je enkel kijkt op korte termijn vertelt het artikel. Men kan moeilijk het onderwijs doen evolueren op als we op korte termijn werken met oogkleppen aan. Dus is het logisch dat men de prijzen, voor- en nadelen gaat bestuderen op lange termijnen en dan pas gaat concluderen of de school, eventueel met behulp van het ministerie, de technologische revolutie van het onderwijs aangaat. Meer onderzoek is nog nodig om dit alles op een wetenschappelijke manier te staven.

Grote voordelen kunnen zijn:
1. Leerlingen zijn er vertrouwd mee enzullen het snel gewoon zijn.
2. Geen excuses meer dat je taken nietwist, als leerkrachten hun taken online plaatsen.
3. Lessen gaan verder dan alleen maar inhet klaslokaal.
4. Digitaal doorsturen van taken i.p.v. alles te moeten printen.
5. Lesmateriaal kan gedownload worden è minder zware boekentassen voor leerkracht en leerling.
6. Leerkracht hoeft niet alles meer op het bord te schrijven, leerlingen kunnen dan meer aandacht besteden aan de les zelf i.p.v. het overschrijven.

Eventuele nadelen:
1. De prijs per Ipad en eventueel nog de te betalen applicaties.
2. Scholen, gemeenten en het land moeten besparen è hoe kunnen we dan nog investeren in nieuwe technologie?
3. Leerlingen gaan misschien games downloaden.
4. Studenten gaan enkel nog op hun Ipad zitten: school en privé.
5. Wat doen bij schade en/of diefstal?

Ipads in het middelbaar of voor hoger onderwijs lijkt me een goede stap om het schoolgebeuren efficiënter te laten verlopen. Zo zijn er al plannen in Zuid-Korea om in 2015 heel het land de middelbare school te voorzien van een Ipad. Maar om de kleuters van 3 nu al een les te geven met
een Ipad lijkt me overdreven. Voor alles is er een ideale leeftijd om iets te leren. Om het te vergelijken met een “extreem” voorbeeld: seksuele voorlichting wordt ook niet gegeven aan kinderen jonger dan 10 jaar voor een bepaalde reden. Laat kinderen nog kinderen zijn en gun ze nu het plezier nog om met hun leeftijdsgenootjes nog te spelen in het bos, straat,…
Ik vind 6 jaar een mooie leeftijd om kinderen in te leiden in de technologie, 3 is overdreven!

Bronnen
· Winnie Hu; Math that moves: schools embrace the Ipad; The New York Times, januari
2011.
· Kleuters van 3 met Ipad in de Klas; Nieuwsblad, oktober 2011.
· http://www.nko.nl/uitgelicht/zuid-korea-2015-vervangen-tablets-de-schoolboeken.

maandag 7 november 2011

ICT in de praktijk van Vlaamse scholen

http://www.ond.vlaanderen.be/ict/onderzoek/files/MICTIVO.pdf

De onderzoekers bevraagden directies, leerkrachten en leerlingen naar een aantal ICT gebonden aspecten in het onderwijs waarvan ik de resultaten van de meest interessante (aan de lessen gelinkt) even samenvat en becommentarieer met info die ik van de ICT coördinator van mijn stageschool verwierf.

De meeste scholen zijn gemiddeld positief georiënteerd naar vrije software, basisscholen meer dan secundaire scholen. Wordt ook gezegd op deze school maar meer om het gratis gebruik dan om andere redenen, de vicieuze cirkel van “de bedrijven moeten eerst hun politiek aanpassen en dan kunnen wij de leerlingen er meer mee confronteren-de bedrijven verwachten van de scholen dat ze de leerlingen hierin opleiden” zal nog zo snel niet worden doorbroken.

Collaboratieve software tools worden in 54% van de scholen niet gebruikt. Wordt op deze school quasi alleen gebruikt voor de opvolgsystemen van de leerlingen. Ik denk dat de voordelen (snelle aanpassingen, info delen enz) te weinig zijn gekend door de leerkrachten en dat daarvoor echt een bewustmakingsplan nodig is.

De meeste leerkrachten gebruiken een paar keer per maand ICT voor klasgerelateerde activiteiten en dan meestal voor het opzoeken van informatie en het communiceren met de leerlingen; veel minder voor didactische redenen en voor het opstellen van toetsvragen. Zelfde trend voor leerlingen, frequent gebruik voor opzoeken van informatie maar heel weinig voor zelfstandig leren. Gelijkaardig scenario thuis waar te nemen bij mijn tienerkinderen, ook de coördinator onderstreept dat leerlingen veel gebruiken maar weinig volledig beheersen, vaak enkel voor spelletjes en info opvragen.

De meerderheid van de leerkrachten voelt zich wel ondersteund door de ICT- coördinator maar hoofdzakelijk voor technische ondersteuning en niet voor didactische hulp. De coördinator fungeert inderdaad meer als helpdesk, heeft handen tekort en al een zware kluif aan het uitstippelen en het verdedigen van het ICT-beleidsplan. Ik denk echter dat leerkrachten zich meer zelf zullen moeten bekwamen zodat de drempel kleiner wordt om ICT in de klas te gebruiken. Leerkrachten hebben ook vaak negatieve ervaringen met het uitvallen van bvb internetverbindingen en goed voorbereide lessen die in het water vallen. De infrastructuur in het algemeen moet hier echter wel dringend voor worden uitgebouwd, anders gaat in deze school de attitude t.o.v. ICT in de klas niet zo makkelijk veranderen.

zondag 6 november 2011

Al spelenderwijs leren?

Net zoals deze blog wil de Nederlandse website http://www.ictnieuws.nl/ de laatste nieuwtjes over ict in het onderwijs op de voet volgen. Zo werd er onlangs een recensie gepubliceerd over een nieuwe app die leerlingen van alle leeftijden helpt bij het inoefenen van rekenen met breuken: Motion Math.

Op de website http://motionmathgames.com/motion-math/ vind je een filmpje van de producent waar het spel wordt uitgelegd. Motion Math wordt hier omschreven als ‘A Kid’s Dream of School’. Zowel de Nederlandse recensente als de producent zijn zeer lovend over deze app en beweren dat kinderen door dit spel te spelen merbare vooruitgang zullen maken wat het rekenen met breuken betreft.

Dat deze spelende leerwijze voordelen heeft, lijkt me duidelijk. Het is in de eerste plaats een zeer visuele manier om, in dit geval, de verhoudingen tussen getallen weer te geven. De leerlingen worden op een andere manier en in een andere context geconfronteerd met breuken. Doordat er met scores en levels gewerkt wordt, wil je als speler steeds beter doen en word je aangezet om je niveau te verbeteren. Zo leer je op een bijna onbewuste manier bij. En ten slotte, na een lange lesdag is het aanlokkelijker je huiswerk al spelend temaken dan achter je boeken te kruipen.

Toch denk ik dat er ook vragen te stellen zijn bij deze educatieve apps. De spelletjes zijn zeker een aangename manier om deleerstof op een andere wijze te benaderen, maar hoe effectief zijn ze eigenlijk? In welke mate zijn de kinderen in staat deze games als leerstof te zien en niet als spelletjes? Kunnen ze, eenmaal in het klaslokaal, de link leggen tussen het spel waarmee ze geoefend hebben en de leerstof? Of gaat het hen enkel om het behalen van scores zonder dat ze daarbij daadwerkelijk een rekenkundig inzicht verwerven?

Wie graag een wetenschappelijk antwoord leest op deze kwestie, kan het artikel ‘Effects of attitudes and behaviours on learning mathematics with computer tools’ van Helen Reed, Paul Drijvers en Paul Kirschner eens bekijken. Deze drie wetenschappers probeerden aan de hand van enkele testen de impact van wiskundige tools op het leergedrag van jongeren te bestuderen. Ook hun antwoord is echter gevarieerd en niet eenduidig. Ze benadrukken dat deze methodes voor- en nadelen kunnen hebben.

Al spelenderwijs leren, ‘A Dream of School’ voor vele studenten, maar hoeveel steken we hier eigenlijk van op?

(De volledige recensie van de app Motion Math vind je terug op volgend adres: www.ictnieuws.nl/?eappeltjes=on)

(Bron: Helen C. Reed, Paul Drijversa & Paul A. Kirschnerb (2010) ‘Effects of attitudes and behaviours on learning mathematics with computer tools.’ Computers & Education, Vol.55(1), p.1-15. http://www.fi.uu.nl/tooluse/docs/Reed_Drijvers_Kirschner_CE_2009.pdf)

Verdwijnt het handboek?

Het is af en toe nuttig om een duidelijke stelling in te nemen om daardoor een genuanceerdere opvatting te hebben. Hieronder een link naar een artikel uit Klasse.

http://www.klasse.be/leraren/archief/14623

vrijdag 4 november 2011

Virtuele wereld - educatieve redder van musea?

Bronnen:

http://www.knack.be/nieuws/cultuur/beeldende-kunst/ensor-krijgt-eerste-virtueel-museum/article-1194958524850.htm

http://www.droomplekken.nl/nieuws/google-art-project-virtueel-musea-bezoeken.html (met videos over het google art project)

Carnall & Cook 2010
M. Carnall & B. Cook, “The Virtual Museum”, in: B. Cook, R. Reynolds, C. Speight, Museums and Design Education. Looking to Learn, Learning to See, Ashgate 2010, p. 165-176.

Rodriguez-Echavarria & Wieneke 2010
K. Rodriguez-Echavarria & L. Wieneke, “Learning in Second Life”, in: B. Cook, R. Reynolds, C. Speight, Museums and Design Education. Looking to Learn, Learning to See, Ashgate 2010, p. 177-187.


Het eerste artikel van Knack.be (25/02/2011) gaat over het initiatief van de Vlaamse kunstcollectie om een virtueel museum ‘te bouwen’ rond de Oostendse kunstenaar James Ensor. Deze virtuele website wil Vlaamse kunst en cultuur digitaal ontsluiten en op die manier promoten in het buitenland. Bezoekers, zowel geïnteresseerden als studenten en onderzoekers, krijgen een handige manier toegereikt om de kunstenaar te bestuderen via één centrale website. Er wordt ook een community rond Ensor gestart. Zoals het artikel zegt, kan elke bezoeker een eigen Ensor-collectie samenstellen en zullen er Web 2.0-applicaties verschaft worden.

Een ander artikel dat bij deze thematiek aansluit, is een bijdrage over het google art project (01/02/2011). Het virtuele museumbezoek is niet nieuw maar wordt nu ook toegepast op 17 van de belangrijkste musea ter wereld met street view (o.a Moma, Uffizi, Rijksmuseum Amsterdam). Het google art project voegt hierbij een nieuwigheid: vanachter de computer kan je kennismaken met kunstwerken in high definition. Naast het bekijken van museumzalen kan je ook inzoomen op kunstwerken en de details. Bij de musea werd één pronkstuk in gigapixel gefotografeerd. Het artikel verwoordt: “Op die manier kan je eindeloos inzoomen op het kunstwerk”. Verder heb je de mogelijkheid om online te reflecteren en informatie te delen.

Het doel van deze ‘digitale ondernemingen’ is het toegankelijk maken van kunstcollecties op het internet met interactieve toepassingen. Aangezien het werk van vele kunstenaars verspreid is over verschillende musea, zijn dit zeer interessante tools voor wetenschap en studie.

Commentaar: virtuele musea en educatie
Deze twee korte nieuwsberichten geven de aanzet om stil te staan bij het onderwerp virtuele musea, als aspect uit de virtuele wereld. Ik kies deze invalshoek omdat de combinatie van een virtuele wereld met educatie een interessant en relevant gegeven is. Het gebruik van virtuele werelden bij wetenschappelijk onderzoek en studies wordt meer en meer toegepast. Wetenschappers kunnen beroep doen op virtuele applicaties om bepaalde situaties te ensceneren en op die manier te onderzoeken. Twee specifieke voorbeelden: archeologen kunnen bv. (antieke) nederzettingen nabouwen en biologen klimaten testen.
De bovenstaande artikels leren dat ook de museumwereld up to date wil blijven en de technologieën van de virtuele wereld gaat toepassen. Zo worden musea via verschillende vormen toegankelijk voor het publiek, en niet alleen via de gekende weg.


Heeft een virtuele wereld het potentieel om musea te ‘verrijken’ op een educatief verantwoorde manier? Eén van de belangrijkste vragen hierbij: kunnen museumbezoekers meer te weten komen over tentoongesteld materiaal als ze deze objecten kunnen zien en gebruiken in een virtuele wereld? Concreet voorbeeld: kunnen Romeinse potscherven in musea ons meer vertellen dan een virtuele wereld waarin ‘bezoekers’ deze potten kunnen maken, gebruiken en verhandelen (Carnall & Cook 2010, p. 173)?
Dergelijke actuele problematiek vraagt verder onderzoek. Volgens mij kunnen beide werelden, reële museumsetting en virtuele wereld, elkaar versterken bij het nastreven van een educatief programma. Kinderen, jongeren en volwassenen hebben als museumbezoekers nood aan contextuele informatie die meer toont dan enkel het object in een museumruimte. Ze moeten de objecten in hun totaliteit kunnen benaderen om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de functies en belang van objecten. Een virtueel museum staat bezoekers toe om interactie te krijgen met objecten in een gereconstrueerde museumcontext. Dat is in musea zelf niet altijd mogelijk omdat vele objecten achter slot en grendel zitten en er bij topstukken een (onaangename) drukte heerst. Via de virtuele wereld wordt gestreefd naar een uitgebreide vorm van interpretatie. Een brede waaier van applicaties ( 3D, real time webcams, animaties,…) kunnen uitgewerkt worden. Daarom is het aan te raden de virtuele wereld ook in het museum zelf te installeren, gebruiken en niet alleen thuis, vanachter de computer, toegankelijk te maken. Op die manier gebruik je beide werelden naast elkaar en zal het virtuele museum het reële gebouw niet van de troon te stoten.

Betekent de opkomst van het virtuele museum de ondergang van het fysieke concept? Recente studies hebben aangetoond dat virtuele bezoeken aan musea ook de fysieke bezoeken aan deze instellingen aanmoedigen en dus niet ‘tegenwerken’ (Carnall & Cook 2010, p. 173).

Educatieve karakter in het gebruik van virtuele musea (Rodriguez-Echavarria & Wieneke, 2010, p. 179)
- Men is niet beperkt tot klaslokalen en museumzalen. Kan gebruikt worden voor en na het eigenlijke museumbezoek. Deze laatste is niet beperkt tot één plaats en één moment.
- Het is een (inter)actief en sociaal proces. Zet aan tot het delen van indrukken en meningen over kunst en ander museummateriaal.
- Het is een persoonlijke ervaring die verband houdt met de studieachtergrond en de persoonlijke context van de gebruiker.
- Op een ‘levende’ manier betrek je het publiek bij cultureel erfgoed.
- Het werkt drempelverlagend en kan een gevarieerd doelpubliek bereiken.


! Bij dit laatste kenmerk hoort een opmerking: voor het gebruik van een virtuele wereld tijdens educatieve activiteiten worden diegene die geen toegang hebben tot de vereiste technologie uitgesloten.
Daarnaast vraagt de productie van een virtueel museum heel wat research, marktonderzoek en investeringen. Kiest men voor een bestaand concept of voor een nieuwe technologie?


Suggesties & reacties...